Bruggenhoofd Willemstad

Inleiding

De oude vesting Willemstad had op de eerste dag van de oorlog een commotie van grote omvang binnen haar muren gezien. Die commotie had weinig van doen met strijd, maar veel meer met het verhangen van bordjes.

[102a] Oorspronkelijk had de veiligheidsbezetting van Willemstad, in hoofdzaak bestaande uit een compagnie infanterie [1-I-39.RI] versterkt met zware mitrailleurs [twee secties MC I-39.RI], het stadje moeten verlaten nadat 3.GB vanuit de grensstreek rond Roosendaal de stelling van Willemstad zou hebben overgenomen. Die aflossing had voor de eerste oorlogsdag op de rol gestaan. Er kwam echter niets van.

De verrassende Duitse aanval op het westen van Nederland, veroorzaakte de noodzaak tot een grote manoeuvre van eenheden binnen de Vesting Holland. In bepaalde sectoren waren Veldleger eenheden nodig om tegen geluchtlande Duitse verbanden op te treden en op andere locaties wilde men de defensie versterken, zoals aan de buitengrenzen van het Zuidfront, waar eenheden waren weggenomen om de eerste weerstand tegen Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen te vormen.

Stafkaart Willemstad

Het 2e bataljon van 34.RI was voorzien om de vesting Willemstad te verdedigen. Een voorverdediging van het Zuidfront zonder werkelijke strategische betekenis. Er was immers bij Willemstad geen vaste overgang naar het noorden, slechts een veerdienst en een knooppunt van waterwegen, wat voor een vrijwel zeker non-maritiem opererende Duitse aanvaller van generlei belang was. Toch was ervoor gekozen een voorverdediging in Willemstad te positioneren.

Zoals in de Proloog en de bespreking van de eerste oorlogsdag al duidelijk werd, stelde de verdediging van Willemstad niets voor. Er waren geen verdedigingswerken aangebracht, met uitzondering van een handvol ge soleerde kazematten en SPO ??s. Voor het overige werden antieke forten gebruikt als legeringplaatsen voor de nog geen twee compagnie n sterke verdediging. Met uitzondering van enige ge mproviseerde wegversperringen, had Willemstad niets te bieden aan te verdedigen objecten. Terwijl aan de overzijde ?? te Numansdorp ?? een goed voorbereidde verdediging lag, met drie ?? zij het oudere ?? afdelingen geschut en een batterij kustgeschut alsmede enkele landmacht contingenten. Geen Duitser die het in zijn hoofd haalde het Hollands Diep ter hoogte van Willemstad en Numansdorp over te steken. Daartoe ontbrak ieder doel, iedere zin.

[1, 102a, 122] Na het ongepland snelle vertrek van 3.GB in de late middag van 10 mei (en het feit dat dit bataljon niet zoals vooraf gepland door II-34.RI werd vervangen), was het bevel over de vesting Willemstad ?? als formele voorverdediging van Numansdorp ?? weer teruggegaan op de reserve kapitein J.W.N. Meyjes, commandant van 1-I-39.RI. Daarna waren er in de avond enige staaltjes van paniek en wanorde vertoond rond het Fort de Hel, waar een eenvoudige Duitse dropping van enkele magnetische mijnen in het nabij gelegen Volkerak reeds aanleiding was voor een spookverhaal van een in de rug van het Fort landende vijand.

Militaire autoriteit

[102a] De hoogste militaire autoriteit in Willemstad was dus de reserve kapitein Meyjes, formeel gezien. Wederom een reservekapitein die de scepter zwaaide in een vesting aan het zuidfront. Men vraagt zich in goede moede af welke heldere geest vooroorlogs bedacht had dat het gehele zuidfront door reserve kapiteins ?? zonder enige aantoonbare kwaliteit ?? moest worden gecommandeerd.

Een goede mogelijkheid is dat men er vanuit is gegaan dat er voldoende tijd zou zijn op het zuidfront de sector bevelhebbers te vervangen. Dat was immers impliciet al het geval voor de vakken Moerdijk en Willemstad, waar respectievelijk de beroepsmajoors en commandanten van 6.GB en 3.GB (later II-34.RI) de scepter zouden overnemen. Desondanks is het opmerkelijk hoe kennelijk lichtvaardig drie buitenposten bemand werden met lichtgewicht reserve officieren. Kapitein Meyjes onderscheidde zich namelijk bepaald niet ten positieve van de ook al niet sterke kapiteins Popelier [Willemsdorp] en Marijnen [Moerdijk]. Willemstad moest het er echter mee doen.

[1, 102a] Nadat kapitein Meyjes nauwelijks het hoofd had geboden aan de snelle paniek die ontstond rond Fort de Hel ?? hij meldde Chef-Staf Groep Spui [kapitein KNIL, A.J.A. Pereira] ??het dreigt helemaal mis te gaan op het Fort ?? ?? vertrok de kapitein met het personeel naar Fort Sabina (aan de Volkerak zijde). Daar zou men weerstand bieden tegen de landende vijand. Die verscheen natuurlijk niet, waarop men om 0300 uur (11 mei) ?? na enkele lokale avonturen waarbij men op elkaar schoot ?? wederom Fort de Hel durfde te benaderen. Met een sectie infanterie werd vastgesteld dat het door de Nederlanders in alle haast verlaten Fort door geen vijand bezet was ?

Na deze volkomen zelf gecre erde commotie, die het detachement bijna een etmaal bezig had gehouden, keerde de (relatieve) rust in de vesting terug.

Rond het middaguur werden de defensieposities bepaald zoals die de dagen daarna zouden blijven gelden.

Het aangepaste vuurplan

De commandant MC-I-39.RI, reserve kapitein J.C.A. Isa cs, maakte naar aanleiding van een gewijzigd bevel van de Chef-staf Groep Spui een aangepast vuurplan voor de vesting. Een en ander werd vormgegeven in een zogenaamd bevel no.3, dat nog geheel te vinden is in de annalen van de compagnie in de archieven [102a: bevel no.3 dd 11 mei 1940].

In het vuurplan is een uitgebreide considerans opgenomen, waarin kapitein Isaacs aangeeft dat de reden voor een hardnekkige verdediging onder meer is dat eigen troepen eenvoudig moeten kunnen landen. Daarnaast geeft de kapitein aan dat de accessen (die geleidelijk aan ontstonden wegens de ingezette inundaties) zo lang mogelijk dienden te worden behouden. De stad Willemstad op zich verdedigen is geen doel, maar standhouden tot het uiterste wel ?

Om dit alles te bereiken werden in wezen de drie schootssectoren van de Forten De Ruyter (Sabina), de Hel en Oranje gebruikt alsmede een deel van de vestingbastions in de haven. Zodoende werden alle uitvalswegen van Willemstad richting zuiden en oosten afgesloten met mitrailleurs.

De opstellingen, die werden gekozen, waren de volgende [102a]:

In de binnenstad, aan de havenzijde, werd bastion 7 (voormalig kustgeschut bastion) door een verband [sectie infanterie, ondersteund door zware mitrailleur] onder vaandrig Margrij bezet. De vaandrig had een zware mitrailleur ?? voor beschieting van de ??zeezijde ??, en twee lichte mitrailleurs voor de landzijde ter beschikking. Men moest zowel Nederlandse landingspogingen ondersteunen als Duitse pogingen die te verijdelen bestrijden. De CP van de kapitein vesting commandant werd nabij het bastion 7 ingericht, hoewel de kapitein Meijjes zich meestal in Fort de Hel bevond.

Een sectie infanterie ondersteund door een zware mitrailleur onder vaandrig van der Griend nam een positie in aan de Oostdijk, de noordoostelijke uitvalsweg. Zowel centraal (richting hart polder) als richting oosten diende met mitrailleurvuur afsluitend te worden opgetreden.

Fort de Hel blijft bezet met een sectie infanterie en een zware mitrailleur onder de 1e luitenant Robeerst. Deze locatie had drie schootsrichtingen plus het hart van de polder te dekken. Het had daartoe een zware mitrailleur en twee lichte mitrailleurs.

De laatste groep militairen bevond zich bij het Fort de Ruyter (Sabina) aan het Volkerak. Het dekte niet alleen het Volkerak maar eveneens de zuidelijke naderingsroute richting Vesting. Er was een zware mitrailleur voorhanden en een tweetal lichte. De C-MC richtte in het Fort zijn CP in.

De gehele co rdinatie en organisatie van de verdediging ?? inclusief de bepaling waar de CP van de kapitein Meijjes was ?? lijkt te zijn vormgegeven door de kapitein Isa cs en niet de commandant van de Vesting, kapitein Meijjes. In een analyse [102a: archief nummer 488/39] van de gebeurtenissen in Willemstad gedurende de strijddagen, merkt onderzoeker N.E. Nierstrasz onderaan de derde bladzijde onomwonden op:

Hoewel kapitein Meijes [sic] de commandant was, is het daadwerkelijk bevel dus door de kapitein Isa cs gevoerd, daar kapitein Meijes onbekwaam bleek om als commandant op te treden.

Er was dus al op 11 mei een duidelijke bevelscrisis in Willemstad. Die crisis, die bepaald de enige niet was in zijn soort in het belegerde westen des lands, werd ook te Willemstad niet door hogere commandanten opgelost.

Overige zaken

Er is weinig vermeldenswaardig over Willemstad op de 11e mei. Er gebeurde nauwelijks wat, slechts het waarnemen van Duitse vliegtuigen die met enige regelmaat van of naar Zeeland vlogen of juist doelen rond Rotterdam zochten. Op een hoge uitzondering na, werden de troepen rondom Willemstad niet aangevallen.

Op de tweede oorlogsdag kwamen wel al zo nu en dan verdwaalde militairen van elders voorbij, die dan in de regel naar het noorden of het westen (Zeeland) werden doorgestuurd. Bovendien was er nog een contingent troepen van 3.GB in Willemstad. Met name van de staf en de tros waren nog enkele militairen in Willemstad. Hoewel ze niet allen individueel te volgen zijn, mag men aannemen dat het gros van die troepen naar Roosendaal en Bergen op Zoom is vertrokken gedurende de periode 11-14 mei. Ze zullen hier niet meer worden besproken.

[De bronnen vindt u hier]