De Lichte Divisie

Inleiding

De Lichte Divisie [LD] hoorde niet bij de oorspronkelijke bezetting van het zuidfront Vesting Holland. Toch wordt de samenstelling van de LD besproken, omdat het vanaf de avond van de 10de mei een prominente rol zou gaan spelen in de gebeurtenissen rondom het zuidfront.

De bespreking beperkt zich vooral tot die onderdelen van de LD die daadwerkelijk het zuidfront bereikten. Enkele verbanden die organiek tot de LD behoorden waren al voor mei 1940 elders gedetacheerd, terwijl tijdens de meidagen ook nog enkele onderdelen van de divisie werden afgesplitst en nooit aan de strijd rondom het zuidfront mee zouden doen.

Aangezien de LD een meer dan prominente rol speelt in de beslissende fase rondom de slag om het zuidfront wordt er vrij gedetailleerd ingegaan op de samenstelling en uitrusting.

De LD voor 10 mei 1940

De Lichte Divisie ?? kort voor de oorlog nog Lichte Brigade geheten ?? was een onderdeel binnen de krijgsmacht dat geen gelijke kende. Het was een Nederlands antwoord op de groeiende mechanisatie van legers wereldwijd. Daarnaast was het een onderdeel waarin huzaren, artillerie en infanterie actief verenigd werden, hetgeen elders niet aan de orde was. Tenslotte was een onderscheidelijke zaak dat de infanterie - de Wielrijders - beter geoefend waren dan de reguliere infanterie. Zo waren in beginsel alle tirailleurs (van de eerste twee bataljons) onderrricht in de bediening van de lichte mitrailleur (wat bij de reguliere infanterie niet het geval was) en waren secties beter opgeleid voor het zelfstandige gevecht. Dat onderscheid in opleiding ten opzichte van de reguliere infanterie kwam door de taakstelling die de Lichte Brigade en nadien de Divisie had in de vorm van een operationele 'brandweer', met ook duidelijk offensieve taken.

De LD was in feite het mobiele werkpaard voor het Veldleger. Haar ondersteuning- en gevechtseenheden waren geheel gemotoriseerd. Zelfs de eenheden als de 7-veld en 6-veld waren kort voor de oorlog voorzien van motortractie, waarbij de vuurmonden speciaal voorzien waren van wielen en chassis die dergelijke snelle tractie mogelijk moesten maken. De vuurmonden kregen hierdoor bijvoorbeeld dichte velgen en rubberen wielen, die naast praktisch nut het uiterlijk een stuk moderner maakten.

cavalerie MC

De LD onderdelen waren zoals gezegd allen mobiel. De huzaren waren vooral gemotoriseerd met motorrijwielen [Regiment Huzaren Motorrijders], de artillerie voorzien van motortractie [Korps Rijdende Artillerie], de zware mitrailleurs en mortiersecties gemotoriseerd [Mitrailleur Eskadron en Sectie Mortieren], de infanterie voorzien van rijwielen en de gehele trein was gemotoriseerd. Daarnaast waren in oorsprong alle beschikbare moderne pantserwagens van het leger ingedeeld (geweest) bij de LD. Het eerste eskadron pantserwagens [M.36] zouden in de loop van 1940 worden gemoderniseerd [nadat alle M.39 DAF Pantrado paw ??s zouden zijn geleverd]. Tevens zou volgens de planning de KRA worden uitgebreid met twee batterijen gemotoriseerde 105 mm houwitsers. Uiteindelijk waren op 10 mei 1940 de M.39 paw ??s aan het depot Cavalerie geleverd, maar had vervanging nog niet plaatsgevonden. Hoewel dat wegens de uitplaatsing van de pantserwagens tijdens de mobilisatie voor de LD natuurlijk niet uit zou maken.

KRA 7-veld

De LD was nooit op de geplande sterkte gekomen van een volwaardige divisie [10.000 man], te meer daar de voorziene uitbreiding niet tot uitvoering kwam. Ze was daar ?? alle organiek tot haar verband behorende onderdelen meegerekend ?? met een sterkte van circa 9.000 man ongeveer 1.000 man onder gebleven. Daarnaast verdient het vermelding dat de benaming Regiment Huzaren Motorrijders [organiek waren twee van dergelijke regimenten aanwezig] op papier wellicht een imposante benaming was, maar dat deze ??regimenten ? in de praktijk slechts bestonden uit een sterkte van 750 man ?? bij volle bezetting wel te verstaan - en dus in feite elk een bataljonswaarde vertegenwoordigden. De benaming 'regiment' was louter een cavalerie erftitel.

De Lichte Divisie was voor Nederlandse begrippen een sterke eenheid. Hoewel ze ongeveer 10% onder de sterkte van een reguliere divisie bleef, was de kwaliteit van de eenheden aanzienlijk hoger, wat het verschil in sterkte - in elk geval op papier - meer dan compenseerde. De eenheid was voorzien van de beste middelen, volledig op bewapeningssterkte (voor wat betreft de aanwezige eenheden) en gevuld met jonge en relatief goed geoefende dienstplichtigen. Daarnaast was de eenheid voorzien van slagkrachtige op zelfstandige operaties voorbereide gevechtseenheden, voorzien van 'eigen' ondersteuningsmiddelen op bataljonsniveau. Want naast de reguliere MC, beschikte een bataljon over een sectie eigen mortieren, een eigen vierstuks PAG compagnie, een sectie ATOS boten en had bovendien iedere wielrijderssectie specialisten met springmiddelen en vlotten. De som aan infanterie ondersteuningswapens was weliswaar - voor wat betreft mortieren en zware mitrailleurs - lager dan bij een reguliere eenheid, maar door de slagkrachtiger formaties effectiever in te zetten. Overigens was de hoeveelheid stukken PAG voorhanden beduidend hoger van die van een reguliere divisie. Voorraden waren op het hoogste peil en men was voorzien van uitstekend onderhouden wapens en wagenpark.

Onder Generaal Reynders ?? tot half januari 1940 de OLZ ?? had de (volledige) LD de zware taak om in samenwerking met twee grensbataljons het statische verdedigingsgat tussen Weert en Tilburg met dynamisch optreden te dekken. De Peel-Raamstelling eindigde aan de Belgische grens ten zuiden van Weert. Nadat de Belgen hun defensieplannen in 1936 hadden gewijzigd en hun voorverdediging westwaards verplaatsten, was er een gapend gat ontstaan ten zuiden van de Nederlandse stelling. De Belgen hadden geen verdediging voorzien voor het gehele noordelijke deel tussen het Albertkanaal en de Nederlandse grens. Hierdoor was een gapend gat langs de Nederlands-Belgische grens van 40 kilometer lengte onbezet. De kans dat hierdoor de Peel-Raamstelling zuidelijk zou worden omtrokken was bijzonder groot. Om dit gat te dekken werd de mobiele LD ingedeeld. Bij deze ambitieuze taak zou zij gesteund worden door grensbataljons, waaronder in hoofdzaak de eveneens mobiel gemaakte GBJ en 3.GB. Het behoeft geen nader betoog dat deze bescheiden troepenmacht in geval van een serieus opgezette tactische omtrekking door de Duitsers geen schijn van kans zou maken om een dergelijke manoeuvre te pareren in een vak dat 40 kilometer breedte besloeg. Een dergelijke breedte was normaliter voor een volledige legerkorps al aanzien te noemen!

Met het aantreden van Generaal Winkelman werd een herziene strategie geboren. In maart 1940 werd in het diepste geheim besloten dat de Peel-Raamstelling haar voorname weerstandbiedende taak zou verliezen, en de kostbare Veldlegereenheden in Noord-Brabant [Lichte Divisie en 3e Legerkorps] zich binnen 24 uur na een Duitse inval zouden gaan terugtrekken binnen de ??muren ? van Vesting Holland. De LD verloor hiermee haar taak in het zuiden, hoewel dit pas op 10 mei kenbaar werd gemaakt aan de verantwoordelijke ondercommandanten.

Hoewel Winkelman zijn voornemen Noord-Brabant te ontdoen van alle belangrijke eenheden [m.u.v. de Peeldivisie] strikt geheim hield, werden desondanks eerder al enkele voorname eenheden van de LD sterkte afgenomen en elders gedetacheerd. De LD verloor alle 26 moderne pantserwagens met bijbehoren verkenners [de bij de eskadrons pantserwagens ingedeelde huzaren motorrijders]. Deze werden verdeeld over het Veldleger [2.Esk Paw] en de Vesting Holland [1.Esk.Paw]. Daarnaast werd een van de twee Regimenten Huzaren Motorrijders [1.RHM] als tactische reserve naar Vesting Holland gedirigeerd. Tenslotte werd van het Korps Rijdende Artillerie [KRA] - dat voordien al de vijf Cardon-Lloyd carriers was kwijtgeraakt - de 6-veld afdeling [6 stukken] afgestaan aan de Peel-Divisie. Op deze wijze verloor de LD een aanzienlijk deel van haar sterkte en slagkracht. Dat de commandant LD ?? in onwetenheid van de reeds gereviseerde taakstelling van zijn eenheid ?? zich in goede moede afvroeg hoe hij zijn taak nog succesvol zou kunnen uitvoeren met verlies van al zijn pantserwagens en een deel van zijn toch al schaarse vuurmonden, behoeft geen nader betoog.

De taak die Winkelman in gedachten had voor de LD was die van brandweer eenheid voor het leger binnen Vesting Holland. De LD zou als meest mobiele eenheid zijn meest voorname strategische reserve eenheid worden. Het plan was de eenheid op de tweede oorlogsdag via de Moerdijkbruggen Vesting Holland binnen te loodsen.

De LD sterkte aan het zuidfront

Hoewel deze module beoogt de sterkte van de Nederlandse eenheden aan het zuidfront te bespreken zoals deze op 9 mei 1940 gold, is het evident voor de LD sterkte van belang even een stap vooruit in de tijd te doen. De LD kwam immers pas op 10 en 11 mei aan op het zuidfront, en zou pas vanaf dat moment een rol spelen. Omdat die rol bijzonder prominent was, is het zaak naar de sterkte van de onderdelen te kijken zoals deze op 10 en 11 mei 1940 was in de samenstelling die uiteindelijk te Alblasserdam en Dordrecht aankwam.

Alvorens de sterkte van de LD verbanden die aan het zuidfront aankwamen te bespreken, is het zaak vast te stellen welke eenheden van de LD niet (langer) onder het verband vielen.

Op 9 mei vielen de navolgende onderdelen niet onder bevel C-LD:

Eenheid Detachering Manschappen
1 RHM Onder C-VH 707 man
Afd. 6-veld KRA - 6 stukken Onder Peeldivisie 80 man
1 Esk. Paw. - 12 paw M.36, 1 paw M.38 Comm Onder C-1.LK 183 man
2 Esk. Paw. - 12 paw M.38, 1 paw M.38 Comm Onder C-4.LK 183 man
1-I-1.RW (incl. det. Welschap) Grens bij Baexem ca 190 man
2-I-2.RW Grens bij Venlo ca 190 man


De eerste vier onderdelen vertegenwoordigen een totaal van 1.153 man. Deze eenheden zouden ook gedurende de Meidagen niet meer onder bevel van C.LD komen, en ook op geen enkele wijze betrokken raken bij de Slag om het Zuidfront Vesting Holland. 1-I-1.RW zou zich pas op 12 mei vrijwel compleet weer bij de divisie voegen, en wordt in de som van aanwezige LD eenheden daarom toch meegenomen. Voor 2-I-2.RW geldt dat zij zich pas op 11 mei weer bij de divisie aansloot. Twee secties zouden echter geen aansluiting meer vinden. Vanwege de verzwakking met tussen de 75-100 man die uit deze beide zaken voortkwam is 1.RW op 100 man minder gesteld dan zij organiek zou hebben gehad.

De LD organisatie zoals deze op 10 en 11 mei 1940 aan zou komen bij Alblasserdam / Dordrecht, zag er organiek als volgt uit:

Eenheid Bijzonderheden Manschappen
Staf en staftroepen 199 man
Task force staf 84 man
Verbindingsafdeling 188 man
1.RW Staf, 3 bat., 3 MC, 3 Cs PAG, 3 sc Mr 2.500 man
2.RW Staf, 3 bat., 3 MC, 3 Cs PAG, 3 sc Mr 2.600 man
KRA 4 bt 7-veld met elk 4 st, trein 754 man
ME Comm groep, 2 sc M.08 [totaal 7 st aanwezig] 81 man
2.RHM Staf, 2 Esk Huz mot., Esk PAG 4 st., 2 sc M.08 557 man
Auto Cie 66 vrachtwagens, 17 personenauto's 180 man
Herstellingsploeg 24 man
Divisietrein staf 30 man
IMT Inf Mun Trein, 21 mun wagens, 1 personenauto 46 man
AMT Art Mun Trein, 16 mun wagens, 1 personenauto 41 man
C.Pn 3 vrachtwagens, 9 personenauto's 152 man
C.Pont 22 speciale vrachtwagens, 8 personenauto's 197 man
VbA Verbandplaatsgroep, 10 ambul., 3 bussen, 9 personenauto's 116 man
5 Cie AAT Aan- en afvoertroepen. Onbekend aantal voertuigen 176 man
Totaal 7.915 man


Deze sterkte is grotendeels de organieke sterkte, omdat nauwkeurige gegevens van deze eenheden, zoals ze op 10 mei waren bemand, vrijwel ontbreken. Desalniettemin is zeker dat een aanzienlijk mindere sterkte uiteindelijk aan het zuidfront zou aankomen. En dat laatste wordt nog onderstreept door verliezen aan manschappen [2 gedood, onbekend aantal gewond en vermist] door de verplaatsing en de betrokkenheid van 2.RHM bij de Slag om Mill. Steeds meer gegevens over de werkelijke sterkte komen uit onderzoek naar boven. Daardoor worden de cijfers steeds aangepast. Ten opzichte van de basiswaardes veranderde getalsterktes worden cursief weergegeven.

2.RHM kreeg op 10 mei opdracht de troepen te assisteren die te Mill de Duitse penetratie in de Peel-Raamstelling hadden afgegrendeld. Hierbij werden niet alleen verliezen geleden, maar de eenheid zou ook niet meer in zijn geheel het zuidfront bereiken. Daarnaast zou de herstellingsploeg [24 man] naar Utrecht gaan en zodoende dus niet bij de LD blijven. Voorts is van diverse eenheden bekend dat zij onderweg ??bleven steken ? . Deze eenheden zullen we echter in de beschouwingen van de gebeurtenissen in de periode 10-14 mei nader bespreken. Tenslotte is bekend dat 3-1RW en 3-2RW enigzins onder sterkte waren. Men mag er vanuit gaan dat de LD eenheden die aan het zuidfront aankwamen een sterkte hadden die tenslotte zou oplopen tot circa 7.000 man.

Over de bewapening valt ook nog het e.e.a. aan te vullen.

De LD had slechts veertien mortieren [in plaats van de reguliere achtien, bovendien waren de twee mortieren van 2.RHM in onderhoud], en minder zware machinegeweren dan een reguliere divisie. Naast de zes MC ??n in de beide regimenten wielrijders [waarvan de MC ??n in de beide 3e bataljons RW met M.18 Vickers in plaats van M.08 Schwarzlose waren uitgerust] en de twee secties zware mitrailleurs van 2.RHM, had de divisie slechts een tweetal secties zware mitrailleurs als divisie MC [welke bij de LD niet MC maar ME, Mitrailleur Eskadron, werd genoemd omdat zij bestonden uit cavalerie mitrailleurs]. Deze beide secties ?? die overigens wel organiek ieder vier mitrailleurs hadden ?? waren alle divisie mitrailleur ondersteuning die de LD had; daar waar een reguliere divisie twee volwaardig MC ??n met 24 mitrailleurs bezat. Daar kwam bij dat een van de acht mitrailleurs voor onderhoud tijdelijk was afgevoerd. Anderzijds werden de mitrailleurs operationeel effectiever ingezet. Wel had de divisie in iedere compagnie springmiddelen en vlotten voorhanden.

Wat betreft PAG was de LD echter zwaarder uitgerust dan ieder andere divisie. Per bataljon wielrijders waren vier stukken PAG beschikbaar, wat een totaal van 24 stukken PAG geeft voor alle zes bataljons. Daarnaast beschikte 2.RHM ook over vier stukken. Het totaal van 28 stukken PAG voor de aanwezige divisie onderdelen mag als aanzienlijk worden aangeduid, want divisies met drie infanterieregimenten hadden 24 stukken en die met twee infanterieregimenten - zoals de LD ook was - 18 stukken PAG.