Bruggenhoofd Moerdijk

Het bruggenhoofd Moerdijk werd gevormd door de sector op het zuidelijke landhoofd van de beide nabij gelegen bruggen. Het was een gebied met een doorsnede [oost/west] van vijf kilometer en een diepte [noord/zuid] van drie kilometer vanaf de dijk. De lengte van de cirkelvormige buitenverdediging van het bruggenhoofd was ca. tien kilometer. Het werd bezet door troepen van de Groep Kil, waaronder het bruggenhoofd ook viel.

Moerdijk

Commandant Bruggenhoofd was de commandant van 11MC, res kapitein J.A.C.J. Marijnen. Zijn kwartier en bureau was in het dorp Moerdijk gekozen, maar zijn hoofdkwartier was vlakbij het station Lage Zwaluwe. De troepen die het bruggenhoofd bezetten werden gevormd door 3-III-28RI [C. res. kapt. Van Ingen], 28 Bat 6 veld [C. res elt de Jager] en 12MC [C. res. kapt. Muller]. Hoewel de commandant van 11 MC Bruggenhoofdcommandant was, was zijn eigen eenheid geen onderdeel van zijn commando. De onderdelen waren ondergebracht bij hun stellingen, meestal in boerderijen. Op het bureau in Moerdijk alsmede in het infanteriekwartier bij Lage Zwaluwe station waren telefoonlijnen voorhanden die verbonden waren - via de Moerdijk verkeersbrug - met Amstelwijck. Van daaruit kon men doorgeplugd worden met de Groep Kil. Binnen het bruggenhoofd zelf waren geen verbindingen met de stellingen.

Naast voornoemde eenheden waren er drie luchtafweer onderdelen in het bruggenhoofd gestationeerd. Dat waren 19 Bt LuA [drie stukken 7.5 tl no.1; waarvan een stuk buiten dienst; zware mitrailleurs buiten werking wegens ontbrekende munitie en affuiten] alsmede 82 en 83 PelLuMi met ieder vier zware mitrailleurs M.25 [Spandau].19 Bt LuA [C. res elt E.J.M. Faber] had een samenstelling van 103 man [inclusief 2 officieren en 2 vaandrigs]. 82 PelLuMi bestond uit 17 man, 83 PelLuMi uit 19 man. Beide pelotons werden door onderofficieren geleid. 19 Bt LuA stond vlakbij het barakkenkamp opgesteld waarin de 100 man gelegerd waren, terwijl de beide mitrailleur pelotons bij de bruggen stonden en kwartier hadden in het barakkenkamp te Willemsdorp.

Moerdijk

De staf rondom de bruggenhoofdcommandant telde 11 man. 3-III-28RI telde organiek 184 man (inclusief staf en kader), maar op 10 mei 1940 waren slechts 172 man present. 28 Bt 6 veld was met een sectie [twee stukken 6-veld geschut] aanwezig en bestond slechts uit een uiterst minimale bezetting van 15 man, waaronder een officier. 12 MC was uitgerust met twaalf zware mitrailleurs M.18 [Vickers], en bestond uit circa 160 man.

Moerdijk

Voorts was er een onbekend aantal manschappen aanwezig in de Marechaussee kazerne in Moerdijk [vermoedelijk een groep van circa 5 man]. Een andere kleine groep was er voor het beheer van de militaire domeinen in het bruggenhoofd. Een kleine groep pontonniers en bedieningspersoneel [circa 25-30 man] was voorts aanwezig voor de veerdienst 2C o.l.v. een kapitein der pontonniers. Dit geringe aantal personen had echter geen gevechtsfunctie. Hun gevechtskracht was op papier gering [hoewel de gebeurtenissen op 10 mei deze theoretische aanname bepaald devalueren].

Samenvattend wordt de bezetting van het bruggenhoofd Moerdijk als volgt weergegeven:

Eenheid Manschappen
Staf Br Moerdijk 11 man
3-III-28RI 172 man
28 Bt 6-veld 15 man
12 MC 160 man
19 Bt LuA 103 man
82 PelLuMi 17 man
83 PelLuMi 19 man
Overig Onbekend

Dit maakt een totaal van 358 man gevechtstroepen en 139 man die verbonden waren aan de luchtafweer. Een eindtotaal van 497 man.

Moerdijk

Deze 358 man gevechtstroepen waren verdeeld over in totaal twaalf kilometer [strekkende lengte] geschakeerde linie. Die linie werd gevormd door een buitenscherm en aantal verspreide posities binnen het bruggenhoofd op de as van het bruggenhoofd en de bruggen. Het buitenscherm was tien kilometer lengte. Indien de beschikbare 355 manschappen strikt lineair over de buitenlinie waren verdeeld betekende dit een man per dertig meter. Vanzelfsprekend waren de eenheden echter geclusterd ?? en vooral geconcentreerd in de centrale as van het bruggenhoofd rondom de auto- en spoorwegen die naar de bruggen leidden ?? en maakten zij gebruik van vele semi-permanente veldversterkingen. De posities achter het buitenscherm vertegenwoordigden circa twee kilometer strekkende linie. Duidelijk is wel dat de bezetting van zo'n grote sector veel te gering was.

De gehele frontlinie rondom het bruggenhoofd was ?? tesamen met haar veldversterkingen ?? ingericht op een vuurfront ??van Moerdijk af ? ofwel buitenwaarts gericht. De rug van de linie was dus niet voorbereid op verdediging naar het bruggenhoofd toe. Inundaties waren, op een inundatie west van Moerdijk na, niet gesteld. Het gemaal aan de Zwaluwsche Dijk, net buiten het dorp, speelde hierbij een rol. Deze zouden allemaal pas geinitieerd worden nadat een invasie aan de orde was. Versperringen op de hoofdwegen en het spoor waren wel voorbereid, en tevens was een wacht geplaatst bij het station Lage Zwaluwe en een piket noord van de voorbereide spoorstremming [en zuid van de frontlijn] als een waarschuwingspost.

Moerdijk

De directe ondersteuning van het gehele bruggenhoofd bestond slechts uit twaalf zware mitrailleurs M.18 [Vickers] en twee oude stukken 6-veld. De beide stukken 6-veld hadden geen toegewezen locatie, maar waren gepositioneerd in het hart van het bruggenhoofd. Ze zouden daar ingezet worden waar nodig. Mortieren waren in het geheel niet aanwezig.

De geprojecteerde aflossing door 6GB zou deze directe ondersteuning in eerste instantie uitbreiden met zes zware mitrailleurs en vier stukken PAG. Voor de PAG waren ook enkele semi-permanente opstellingen voorbereid in het oostfront [bij de Schuddebeurspolder en de Jonkershoeve], in het zuidfront [langs het spoor bij Lage Zwaluwe en de weg die de Bredase Dijk kruiste], en aan het westfront [bij Lochtenburg en bij Oranjehoeve]. Zes posities, precies genoeg voor vier stukken PAG en twee 6-veld. Het was echter de bedoeling dat wanneer 6.GB in de stelling zou zijn, de bruggenhoofdbeveiliging zou teruggaan op de Hoekse Waard. Uiteraard zou dit niet het geval zijn indien er contact met de vijand was.

Artilleriesteun kon het bruggenhoofd wel in overvloed krijgen. Niet minder dan 52 stukken artillerie in de kalibers 75 mm, 125 mm en 150 mm konden de naderingszone van de frontlijn beschieten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de verbindingen om effectieve vuursteun in de frontlijn aan te vragen op veel plaatsen ontbraken. Daarnaast waren de stukken van 125 mm en 150 mm zeer oud, traagvurend en statisch. Vuursteun zou dus vooral van de 7-veld batterijen moeten komen. Het oostfront [of linker vaksector] was voor de 150 mm stukken niet te bereiken.

Lage Zwaluwe

De bovenstaande verhoudingen en omstandigheden tonen aan dat de bezetting van het bruggenhoofd ver onder de maat was. Als men immers de bezetting van 355 man over de 2 kilometer brede frontpositie op de as van het bruggenhoofd projecteert, ziet men nog steeds een bezetting van slechts een man per 6 meter. Dat was ?? volgens de regels van het Veldleger voor goede bezetting van een linie [ n ondersteund bataljon per n kilometer strekkende linie] ?? een vijfvoud te laag.

Bij de bovengestelde vergelijking van bezettingsgraad dient men zich echter te realiseren dat de bezetting van het bruggenhoofd een zogenaamde ??veiligheidsbezetting ? was. Dergelijke bezetting zag men op alle strategische posities die niet primair bij een aanval betrokken zouden raken of waarvan men verwachtte dat zij pas aanzienlijk later in de frontlinie zouden komen te liggen. Er was op deze locatie geen rekening gehouden met luchtlandingen van grote omvang. Wel had men zich vooraf gerealiseerd dat de veiligheidsbezetting direct versterking zou dienen te krijgen bij de aanvang van de vijandelijkheden. Daarom was het plan om het onder het III.LK resorterende 6GB aan te trekken op het bruggenhoofd nadat dit bataljon haar vernietigingstaken langs de grens zou hebben uitgevoerd. De stellingen in het bruggenhoofd waren qua capaciteit berekend op ruim een bataljonsbezetting.