Graden van strijdvaardigheid

Het Nederlandse leger kende vele gradaties van strijdvaardigheid, die bepaald niet altijd eenduidig en helder in stukken worden gebruikt. Om helderheid te verschaffen over deze officiele graden en hun gevolgen voor de paraatheid volgt hieronder de opsomming van alle zeven gradaties [waarbij de zevende graad 'oorlogstoestand' evident is].

Graad 1

Zo ruim mogelijke legering voor, in en achter de stellingen.

Graad 1a

Periodieke verloven werden ingetrokken of niet meer verleend.

Graad 2

Normaal, uitrukken in veldtenue

Dagelijks moest in volledig veldtenue worden uitgerukt, zodat de troep van de plaats waar zij verbleef naar de stelling kon worden gedirigeerd. De lichte troepen moesten zich gereed houden voor onder 2a genoemde verplaatsingen. Gedurende de nacht en op zon- en feestdagen moest snelle alarmering mogelijk zijn en uitrusting en bepakking gereed liggen.

Graad 2a

Kantonnementen voor de stelling ontruimen, wegen afsluiten, lichte troepen verplaatsen.

De vóór de stelling gelegerde troepen moesten teruggenomen worden tot achter de lijn der voorposten. Alle goederen waaraan in de stelling geen behoefte bestond moesten worden ingenomen. De naar de stelling voerende wegen moesten door troepen worden afgesloten, terwijl de hindernissen zodanig moesten worden gesloten dat het verkeer onder controle en toezicht kon worden doorgelaten.

4RH zou met het gros worden verplaatst naar Ede en omstreken, onder achterlating van de strikt nodige organen aan het Apeldoorns Kanaal en enkele vooruitgeschoven organen te Arnhem.

1RH zou, voor zoveel daar niet reeds aanwezig, verplaatst worden naar Harderwijk, onder achterlating van de nodige organen voor het tot stand brengen van de vernielingen aan het Apeldoornse Kanaal.

Graad 3

Voorposten en frontlijn bezet.

De stellingvoorposten moesten worden bezet op zodanige wijze dat de voorpostendienst langdurig kon worden volgehouden. In de frontlijn moesten op de belangrijkste plaatsen de automatische wapens kunnen worden bediend. De artillerie aangewezen voor steun aan de voorposten alsmede die voor vuur op grote afstanden moest in stelling worden gebracht, gereed voor het uitvoeren van haar opdrachten.

De overige troepen moesten voor zoveel niet aan het werk zodanig in en achter de stelling legeren dat deze in een tijdverloop van twee uur volledig kon worden bezet.

De vierdaagse noodvoorraden, conserven, enzovoort, moesten naar de daarvoor bestemde bergruimten worden overgebracht.

Telefoon-, radio- en verreschrijf[telex]posten moesten dag en nacht bezet worden, de munitiedepots worden ingericht, de munitie uit de voertuigen ontpakt en in de munitiedepots worden opgelegd.

De hulpposten van de geneeskundige dienst bij de voorposten moesten worden bezet. Een sectie van de IV Vb.A. resp. de II Vb.A. zou voor het inrichten van een hoofdverbandplaats ter beschikking van Brigade A, resp. Brigade B komen, evenals een sectie van I-IV Aut.Bat.

Alle posten bij de grondmijnversperringen nrs. 3 en 4 in Rijn en Waal moesten doorlopend volledig worden bezet, met 's nachts de zoeklichten in bedrijf en de vaartrein verspreid.

Materiaal, enzovoort, dat voor de stellingen aanwezig was moest zo spoedig mogelijk achter de frontlijn worden gebracht. Gehuurd materiaal zoals draglines, zandautomobielen, enzovoort, moest worden afgedankt, zo mogelijk elders achter de hoofdweerstanden worden werkzaam gesteld en verplaatst. De arbeid van burgers in de hoofdweerstanden moest worden beëindigd.

Voor de frontlijn aanwezige troepen en vernielingsdetachementen moesten  gereed zijn om twee uur na ontvangen bevel aan te vangen met de uitvoering hunner opdrachten.

Graad 4

Stellingen bezet.

De stellingen moesten geheel worden bezet met indeling van de dienst zodanig dat de bezetting langdurig kon worden volgehouden en de hardnekkige verdediging op elk ogenblik kon worden gevoerd.

Vooruitgeschoven troepen moesten hun opdrachten uitvoeren.

De ontstekingsmiddelen aan de te vernielen objecten voor de frontlijn moesten worden aangebracht behalve die aan de spoorbruggen waarvoor afzonderlijke bevelen zouden worden gegeven.

De geneeskundige- en veterinaire formaties moesten volledig worden ingericht en bezet.

Bij het sluiten der permanente hindernissen [asperges] mochten op dit bevel de draden nog niet worden geknipt. Hindernissen bestaande uit verhakkingen waarbij gebruik gemaakt werd van springmiddelen mochten op dit bevel nog niet worden gesteld. Deze beide handelingen moesten geschieden tegelijk met het uitvoeren van de vernielingen, dus op het bevel 'vernielen'.

Bij de nadering des vijands, of indien met zekerheid moest worden aangenomen dat de kans bestond dat de hindernis ongesloten in 's vijands handen zou vallen moest zelfstandig door de commandant ter plaatste tot het sluiten worden overgegaan, waarbij alsdan de draden van de permanente hindernissen moesten worden doorgeknipt en de verhakkingen moesten worden gesteld.

Afzonderlijke gelastingen

  1.  Het volledig sluiten der hindernissen op de spoorbruggen
  2.  Het op scherp stellen - zo nodig leggen - van landmijnen
  3.  Het uitvoeren van opruimingen
  4.  Het geheel sluiten der versperringen
  5.  Het verlenen van de machtiging tot 'vernielen'

 

 [Toegevoegd op 22 december 2007]