Maatregelen voor het burgerluchtvaartverkeer
Ondertussen zat de reguliere (civiele) Lufthansa ook niet stil. Het was een van de grootste civiele vliegmaatschappijen van Europa met maar liefst 90 bestemmingen in haar net. In de tweede helft van de dertiger jaren vloog men vooral met de Ju-52/3m, maar ook met de grotere viermotorige machines zoals de FW-200 en Ju-90. Daarnaast waren de Ju-86 en He-111 in dienst als civiel toestel. Al deze types werden boven ons land gezien.
Schiphol werd dagelijks aangevlogen met vele toestellen. Ook Waalhaven werd regelmatig bezocht. Alle voornoemde types werden voor deze vluchten gebruikt, en vast staat dat tenminste twee civiel geregistreerde toestellen [Ju-52 met reg. D-AMIH en D-AVAX] onder de vloot die regelmatig naar Schiphol vloog, feitelijk in dienst van de Luftwaffe waren (¹)
(¹) bron: Illusies en Incidenten, hoofdstuk 4.1.3.
De voor burgerluchtvaart vrijgegeven zones in het Nederlandse luchtruim waren beperkt. De grootste vrije zone was die rondom en in de benadering van Schiphol. Deze zone besloeg – in een soort trechtervorm – grofweg de provincies Groningen en Drenthe [tussen Eelde en Gramsbergen] die uitliep in een smalle corridor over Urk, het IJsselmeer naar Schiphol. Daarbij was een naderingszone rondom Schiphol vrijgegeven alsmede een aanvliegroute vanuit zee tussen Haarlem en Schiphol. Bij elkaar een smalle corridor in het westen en een vrij brede zone boven de noordoostelijke provincies. Daarnaast was een aanvliegroute boven ons land die tussen Rotterdam en Antwerpen lag; een vrij smalle corridor die vooral over Zeeland liep. Alle voor de Nederlandse defensie cruciale linies vielen ruimschoots buiten de corridors.
Na 3 september 1940 staakte de Lufthansa haar vluchten naar Nederland [en overige buitenlandse bestemmingen] vrijwel geheel. De operationele Ju-52’s [59 stuks] waren allen door de Luftwaffe geconfisqueerd [KGzbV172]. Pas halverwege maart 1940 hervatte de Lufthansa een postdienst tussen Duitsland en Schiphol waarbij een Ju-86 en een Fw-58 dienst deden. Nederland voldeed onmiddellijk aan het Duitse verzoek tot hervatting van deze lijndienst. Vermoedelijk uit angst dat een weigering zou leiden tot sterke protesten vanuit Berlijn.
De bizarre omstandigheid deed zich toen voor dat het voornaamste Nederlandse militaire vliegveld – Schiphol – vanaf 15 maart 1940 dagelijks tenminste een Duits toestel zag landen naast haar bommenwerpers en jagers. Een wel heel naieve Nederlandse lankmoedigheid. De Lufthansa werd slechts opgelegd een volledige namenlijst van de bemanning te verschaffen aan de luchtvaartautoriteit. Ook werden enkele balonvluchten gewoon toegestaan. Ondanks het feit dat regelmatig Lufthansa toestellen 'per ongeluk' van hun route [binnen de corridors] afweken, bleven de Nederlandse protesten bijzonder bescheiden.
Het Militair Gezag protesteerde hevig tegen de toestemming die de Regering in maart 1940 had gegeven aan de Lufthansa op Schiphol te mogen landen. Zelfs toen een maand later de Staat van Beleg werd afgekondigd werd de OLZ Winkelman geen autoriteit verleend de hervatte lijnvlucht naar Schiphol te blokkeren. Pas daags voor de Duitse inval in Nederland werd Schiphol gesloten voor buitenlands vliegverkeer.