Afbeelding

Char B-1 Bis

Char B-1 Bis

De Franse zware slagtank, de befaamde Char B1 van Renault. Het was een ontwerp dat meer faam kreeg dan het waarde had. Het stamde feitelijk uit een generatie tanks van vlak na WOII, was log en traag en zoop brandstof. Bedoeld als 'Char de bataille' - slagtank - was de manoeuvreerbaarheid van de B1 slecht. Toch werd de eerste productietank pas in 1935 de fabriek uitgereden. Deze 28 ton (B1) tank had een kanon SA 35 lang 17 van 7,5 cm, bedoeld tegen zachte doelen en zwak bepantserde harde doelen en een 4,7 cm antitank kanon in de bekende APX1 toren van type SA 34 lang 27 (max. doorboring was 25 mm bij 60 gr pantser). De tank kon maximaal 28 km/u halen op de verharde weg en daarmee een bereik van 200 km berwerkstelligen. In het terrein halveerden die waarden. De B1 had bovendien slechts radiotelegrafie voor onderlinge communicatie tussen tanks. De verbeterde versie, algemeen als B1 Bis aangeduid, zagen op een opwaardering van het hoofdpantser naar 60 mm en een verbeterd kanon type SA 35 lang 32 (max. doorboring werd 45 mm bij 60 gr pantser) dat in een eveneens verbeterde en verzwaarde APX-4 toren werd ingebouwd. De snelheid en het bereik van de 31 ton zware B1 Bis daalden echter, ondanks de latere toepassing van een nog zwaardere motor. De Bis had een radio voor gesproken communicatie, hoewel deze bij 1.DCR niet werd ingevoerd. De tanks werden uiteindelijk gebouwd door Renault, AMX, FAMH, Schneider en FCM. Op 10 mei 1940 waren er ca. 300 geproduceerd, waarvan er nog geen 250 operationeel beschikbaar waren. Er zouden er in mei en juni nog bijna 150 bijkomen.

Door de kronkel in de geest van de Franse legerleiding behoorden de zware slagtanks tot de infanterie. Ze moesten de infanterie assisteren bij een verdediging of doorbraak. De zware Char B1 tanks werden in BCC's ingedeeld, die grotendeels de helft van de DCR's vormden, waarvan Frankrijk drie eenheden had op 10 mei 1940. Tijdens de strijd werd haastig een vierde DCR gevormd, dat onder Charles de Gaulle een tegenaanval op de Duitsers zou uitvoeren bij Montcornet.

Duitse tanks waren kansloos tegen de Char B1, zoals wel bleek bij de tankgevechten bij Stonne waarbij in een geval n enkele Char B1 zestien Pz.III en Pz.IV wist uit te schakelen, en zelf slechts deuken in het pantser had van de Duitse tankkanonnen. Desondanks was de Char B1 niet als slagtank ontworpen, maar als loopgraaf-knakker. Het diende i.s.m. de infanterie beslissend te kunnen optreden bij het doorbreken van vijandelijke versterkte posities. Die rol kreeg het echter in mei en juni 1940 door de ontwikkelingen niet. De Char B1 had als grootste vrees de 88 mm kanonnen en Luftwaffe. Beiden veroorzaakten de zwaarste verliezen onder de Franse zware tanks, nog los van zelfdestructie (bij 1.DCR) en het verlaten van tanks waarvoor de benzine niet meer kon worden aangevuld.

[Collectie: Goossens]

Categorie Help / Overig Zuidfront Holland (92 afbeeldingen)