Afbeelding
Oberst Hans Oster
Hans Oster [1887-1945] was een veelbelovend Duits beroepsofficier in de Generale Staf [Oberst der Generalstab, op 45-jarige leeftijd], tot dat hij wegens een affaire met de vrouw van een collega-officier de landmacht in 1932 moest verlaten en zijn stoomcarriere zodanig tot een plotseling einde kwam. Na een para-militaire baan in een van de schimmige politie-organisaties van Hermann G ring, werd hij begin 1933 gerecruteerd voor de Abwehr (contraspionagedienst) en werd daarmee opnieuw als beroepsofficier in zijn oude rang aangesteld, maar kreeg zijn GS aanstelling niet terug.
Hoewel Oster verheugd was over de herrijzenis van Duitsland, bleef hij kritisch jegens de nieuwe orde. Breekpunt was de Fritsch affaire in 1938. Werner von Fritsch was de bij een grote groep legerofficieren zeer geliefd bevelhebber van de Duitse strijdkrachten, totdat de nazitop hem uit de weg wilde hebben. Toen deze opperofficier een pootje werd gelicht door G ring en Himmler, en dat geschiedde middels een schijnproces waarbij Von Fritsch van homofilie werd beticht (in die tijd bijkans de grootst mogelijke reputatieschade denkbaar), was Oster diep beledigd. En met hem een grote schare Duitse officieren. De affaire Fritsch was mogelijk de 'beste' werving voor het sluimerende verzet tegen Hitler tijdens de gehele periode 1933-1945.
Voor Oster werd het aanleiding om reeds in 1938 met een groep seniore officieren van de oude landmacht putsch theorie n te bedenken en uit te werken. Van die theorie n kwam tenslotte niets terecht, mede dankzij het feit dat de populariteit van Hitler toenam en de steun voor de putsch zodoende afbrokkelde.
Tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn had Oster opdracht gekregen onder andere de Nederlandse militaire attach , Gijsbert Sas [1892-1948], te begeleiden. Tijdens die periode - de mannen kenden elkaar voordien al - raakten niet alleen Oster en Sas buitengewoon goed bevriend, maar werd die vriendschap ook bestendigd tussen de beide families.
Oster besloot in 1938 welbewust hoogverraad te plegen. Voordien had hij onder andere Sas al wel eens informatie doorgespeeld die geheim was, maar vanaf 1938 werd zijn overtuiging sterk gevoed door de affaire Fritsch en later de Kristallnacht. Want n van Oster's belangrijkste motivaties om tegen de nazi's te werken, was het door hem verafschuwde antisemitisme. Sas en Oster kregen een unieke vertrouwensband, die tot aan mei 1940 n van de belangrijkste zo niet d belangrijkste werd voor het gehele Geallieerde kamp. Doordat Oster telkens de invasiedatums aan Sas doorgaf, en Sas het op zijn beurt doorgaf aan anderen - waarvan de Belgische militair attach kolonel Goethals de voornaamste was - waren de Nederlanders, Belgen en Fransen telkens op de hoogte van de Duitse invasieplannen.
De tragiek is bekend. Doordat de Duitsers de invasie telkens op het laatste moment uitstelden, werd Sas (en zijn informant) steeds minder als betrouwbare bron gezien. Dat leidde er uiteindelijk toe dat Sas niet alleen met groeiend ongeloof door de Nederlandse legerleiding werd bejegend, maar dat ook buitenlandse veiligheidsdiensten hem steeds minder vertrouwden. Desondanks wist Sas met de informatie van Oster de invasie van Denemarken en Noorwegen juist te voorspellen, wat een vertrouwensimpuls gaf. Het betekende dat toen hij op 9 mei 1940 aan Den Haag doorgaf dat het de volgende dag raak zou zijn, de twee hoogste Nederlandse militaire functionarissen hem geloofden. In Belgi en Frankrijk geloofde men hem niet, met alle gevolgen van dien.
Hoewel de Gestapo al voor 10 mei 1940 een lek bij de Abwehr vermoedde, kwam men curieus genoeg nooit uit bij de - toch ook voor buitenstaanders - opvallend hechte band tussen Sas en Oster. Zodoende kon Oster gewoon zijn werk bij de Abwehr voortzetten. Tijdens de oorlog bleef Oster zich sterk maken voor het Duitse militaire verzet en spande zich bovendien in om Joden te redden uit handen van de nazi's. In 1943 liep Oster tegen de lamp, als zijdelings betrokkene bij zo'n reddingsactie, en werd uit de Abwehr gezet en onder huisarrest geplaatst. Zijn inspanningen voor het verzet tegen Hitler ontgingen de Gestapo echter.
Op 20 juli 1944 werd de bekende aanslag op Hitler uitgevoerd. Reeds op de 21e werd Hans Oster gearresteerd, ondanks dat zijn naam nergens opgedoken was als betrokken bij de staatsgreep. Pas op 4 april 1945 lekte via de persoonlijke administratie van Wilhelm Canaris, die inmiddels ook was gearresteerd, uit dat Oster al lange tijd tot de verzetskern in het leger had behoord. Er werd direct door Hitler persoonlijk een doodsvonnis verordonneerd.
Samen met o.a. admiraal Canaris werd Hans Oster op 8 april 1945 in het concentratiekamp Flossenb rg opgehangen. Ter vernedering werden de veroordeelde opperofficieren eerst ontkleed, zodat de 'verraders' poedelnaakt hun kapitale straf moesten ondergaan. Enkele weken voor het einde van de oorlog vond Generalmajor Hans Oster zodoende op tragische wijze de dood.