APPENDIX I BEHORENDE BIJ DEEL 1: STAD IN DE STRIJD

In deze appendix bij "Dordt open stad" deel 1 worden enkele feitelijke fouten hersteld en wordt een helder thans bekend overzicht gegenereerd van de sterkte van de troepen aan beide zijde. Drie hoofdstukken worden sterk aangevuld of uitgebreid: Inleiding, de Lichte Divisie en Pantserwagens. De geschiedenis van de Lichte Divisie vindt u elders op de site.

De site [Deel 1] bevat - o.a. als gevolg van de aard van de beschrijving van gebeurtenissen - thans nog een aantal feitelijke onjuistheden - onder andere bij foto-onderschriften - die geleidelijk aan zullen worden verbeterd. Aanvullingen en kritieken zijn ondertussen welkom en kunnen worden gericht aan de webmasters Rutger, Allert of Hajo.

Correcties en opmerkingen bij hoofdstuk "Inleiding"

[  ] Vanaf 1935 begon de Nederlandse legerleiding en politiek plannen te ontwikkelen voor modernisering van ons leger. De legerleiding [Reynders, als chef-staf] legde een ambitieus plan neer met minimale materiele eisen ten aanzien van het op acceptabel niveau brengen van de uitrusting van ons op WOI niveau verkerende leger. Veel aandacht was er voor de aanschaf van artillerie, pantserbestrijding, luchtdoelartillerie en gepantserde eenheden. Enkele dagen voor de Duitse inval was daarnaast het zogenaamde "betonplan" goedgekeurd. Een plan dat een verregaande betonnering van de Grebbelinie inhield. Daarvoor al waren plannen voor de vloot neergelegd, die deels tot resultaat hadden dat nieuwe oppervlakte-eenheden en onderzeeërs werden gebouwd. Een nog veel ambitieuzer vlootplan voor zwaardere oppervlakte-eenheden lag klaar voor goedkeuring in mei 1940. De Militaire Luchtvaart afdeling [ML] werd geleidelijk aan gemoderniseerd. Desondanks was dit wapen op 10 mei het meest ondermaats bedeelde legeronderdeel, daar zij slechts zo'n 60-70 moderne toestellen luchtwaardig had. Vele onderdelen van de plannen kwamen te laat, maar belangrijke onderdelen werden wonder boven wonder nog gerealiseerd.
Tussen 1938-1940 kregen deze plannen het meest gestalte. Nieuw in de bewapening kwamen de stukken PAG en het geweer tegen pantsers (niet in Dordt ingezet), de stukken luchtafweer 7.5 tl, 4 tl en 2 tl, de pantserwagens M.36, M.38 en M.39 (allen niet ingezet in Dordt) en voorts werden oude stukken artillerie (8-staal, 15L24) weer in de bewapening opgenomen.
Particuliere initiatieven waren alleen aan de orde inzake de aanschaf van lichte luchtafweer stukken 2.tl bij Oerlikon en Scotti. Tezamen met de inrichting van enkele vrijwilligers eenheden voor de bediening hiervan.

[  ] Op de overval van vliegvelden was wel degelijk gerekend. Het was vooral generaal Best, commandant Luchtverdediging, die hiervoor aandacht vroeg. Na Noorwegen en Denemarken kregen de grote velden Waalhaven, Schiphol, Valkenburg en Ypenburg een zware infanteriebezetting en een aanzienlijke luchtafweer vertegenwoordiging, en de kleinere of hulpvelden bezettingen van (meestal) een compagnie (depot)troepen en enkele pelotons luchtdoelmitrailleurs. Daarnaast kregen de drie grootste vliegvelden Waalhaven (2), Schiphol (6) en Ypenburg (6) pantserwagens ter ondersteuning. Bovendien werden de weinige autowegen versperd met vrachtauto's tegen het landen van vliegtuigen. Dat dit alles belangrijk zou bijdragen aan de succesvol afgeslagen Duitse overval op de Residentie mag duidelijk zijn. Alleen de slag om Waalhaven zou voor de Nederlanders een verloren zaak blijken.

[  ] Er zijn niet zoveel gegevens over ons leger aan de Duitsers overgebracht door verraad. Voor verraad en Nederlandse spionagediensten voor de Duitsers zijn weinig aanwijzingen. De Duitse spionagediensten waren bijzonder actief en effectief. Zo wist men bijvoorbeeld exact alle radiostations van de ML te vinden, tot 7 mei exact welke vliegtuigen waar stonden en was ons land zorgvuldig vanuit de lucht in kaart gebracht. Daarnaast is bekend dat de geplande hoofdtheaters van de Duitse aanval vaak grondig verkend waren door stafofficieren van de taakdragende eenheden. Zonder de Staat van Beleg konden deze lieden zig-zag door het stellingengebied rijden en alle bijzonderheden zorgvuldig in kaart brengen. Bovendien mocht de Lufthansa - de Duitse nationale luchtvaartmaatschappij - vrijwel ongehinderd van de haar voorgeschreven routes afwijken. Zo mochten zij tot in mei 1940 dagelijks gewoon landen op de zwaar verdedigde luchthaven Schiphol [dat een gezamenlijke civiel-militair gebruik had]. Duidelijk is dat deze zaken vrijwel zeker tot stand zijn gekomen zonder Nederlands verraad of collaboratie. Onze open maatschappij en het gebrek van de aanwezigheid van de Staat van Beleg (in volle omvang) maakte het onmogelijk zaken af te schermen die voor een ieder zichtbaar waren.

[  ] De verhalen dat Duitse soldaten als boeren verkleed waren zijn een directe afgeleide van het feit dat de Duitse parachutisten zo onorthodox gekleed gingen in een op een overall gelijkende uniform. Ze werden als zodanig soms vergeleken met boeren in overalls, en zodoende ontstond dit gerucht. Het was dus niet zomaar verzonnen.
Het verkleden in de Hollandse uniformen was in de vroege morgen van 10 mei natuurlijk weldegelijk veel voorgekomen, toen de Duitse overvalcommando's enkele strategische bruggen overvielen. Deze berichten werden snel door het AHK als waarschuwing rondgebazuind. Het zijn aldus beslist geen verhalen die naar het rijk der fabelen moeten worden verwezen, maar die voor het theater op het Eiland van Dordt inderdaad niet van toepassing bleken.
De verhalen over zand in munitiekisten zijn vermoedelijk na de capitulatie ontstaan. Lege munitiekisten werden soms gevuld met zand of stenen en als scherfdekking gebruikt voor opstellingen van wapens en personeel. Toen na de oorlog de Nederlanders stellingen en loopgraven moesten slechten vonden ze geregeld zand of stenen in de gebruikte munitiekisten. Hierdoor werd het gerucht vermoedelijk verspreid dat deze later functioneel aangebrachte vulling in munitiekisten zat in plaats van echte munitie. Er is werkelijk geen enkel geval bewezen van gesaboteerde munitiekisten. Het is wel een van de meest hardnekkige roddels over mei 1940...

[  ] Er wordt een onjuiste weergave van de bevelstructuur gegeven.
Generalleutnant Kurt Student was de commandant van het Duitse Luftlandekorps, wat de 7.Fliegerdivision en de 22.Luftlandedivision omvatte. Hierbij waren tussen de 430-500 Ju-52 transporttoestellen ingedeeld. In eerste instantie waren 430 Ju-52 ingedeeld, en volgens de Duitser [Oberst] Morzik [toen commandant van KGzbV1] ontving men in de loop van de strijd versterking van andere onderdelen.
Het korps was ingedeeld onder de 2de Luftflotte, onder commando van General der Flieger Kesselring. Het speciale Korps Putzier [Fliegerkorps zur besonderen Verwendung 2 onder Generalmajor Putzier] diende voor ondersteuning van de operaties in het luchtlandinggebied, en de sector van het 26ste Legerkorps. Deze eenheden werden voorts ondersteund door het IVde en VIIIste Fliegerkorps alsmede de Jagdfliegerführer Deutsche Bucht. Alles samen zouden ongeveer 1.800 toestellen tegen ons land worden ingezet! Meer dan een tienvoud van onze totale ML!

[  ] De 9e Panzer Division trok pas op 11 mei Nederland binnen. De restanten van de 22.LD en 7.FJ werden niet teruggenomen, maar ingedeeld onder de nieuw gevormde XXXIX.Armee staf (13 mei), samen met 254.ID, SS LAH en 9.PD.

[  ] De bewapening van het 1.Regiment Fallschirmjäger [ingezet in Dordrecht, Waalhaven, Zwijndrecht, Alblasserdam en Moerdijk] bestond uit de volgende wapens [bron: E.H. Brongers]:

  • 9 compagnieën parachutisten met infanterietaak met 162 lichte mitrailleurs MG34, 27 mortieren 5.4 cm en 9 pantserbuksen PZB-38 7.92 mm totaal.
  • 3 compagnieën parachutisten met ondersteunende taak, met 36 zware mitrailleurs MG34 en 18 zware mortieren van 8,14 cm totaal.
  • 1 compagnie met 12 stukken van 37 mm licht infanterie / anti tank geschut PAK 35/36
  • Staf en ondersteuningseenheden
Ter ondersteuning beschikte de 7.Fliegerdivision voor de gehele regio Zuidfront over:
  • 6 stukken 75 mm Berggeschutz 36
  • 6 stukken 20 mm lichte Flak
  • 12 stukken 37 mm licht infanterie / anti tank geschut PAK 35/36

De bewapening van het 2de Regiment (incompleet) wat op 11 mei werd ingezet rondom Dordt bestond uit de volgende wapens:

  • 4 compagnieën parachutisten met infanterietaak met 72 lichte mitrailleurs MG34, 12 mortieren van 5.4 cm en 4 pantserbuksen PZB-38 7.92 mm totaal.
  • 2 compagnieën met 24 zware mitrailleurs MG34 en 12 mortieren van 8.14 cm totaal
  • 1 reservecompagnie met 18 lichte mitrailleur MG34, 3 mortieren van 5.14 cm en 1 pantserbuks van PZB-38 7.92 mm.

Daar tegenover stond aan Nederlandse bewapening:

Artillerie (vanaf 10 mei):

  • 24 stukken 150 mm 15L24 van 25 Afd.A. te Strijensas. [N.B.: hiervan stonden 12 stukken in depotopslag - zij zijn nimmer ingezet. De andere 12 stukken stonden in geprepareerde opstelling met kaarthoek Moerdijk - zie foto's]
  • 8 stukken 75 mm 7-veld van I-17RA bij Willemsdorp
  • 20 stukken 75 mm 7-veld van I en II-23RA bij Schenkeldijk [Hoekse Waard]
  • 12 stukken 120 mm 12L24 van III-14RA oost van Willemsdorp
  • 16 stukken 75 mm 7-veld van I en II-KRA [21RA] in en bij Dordrecht (11 mei)
  • 12 stukken 105 mm 10-veld van I-10RA bij Hilligersberg
  • 12 stukken 105 mm 10-veld van I-11RA vanaf 11 mei toegevoegd aan LD
  • 16 stukken 75 mm 7-veld van het KRA (LD) vanaf 11 mei
Samen 120 vuurmonden.

[  ] De bewapening van de parachutist was beter dan die van de Nederlandse soldaat. Met name het overwicht in lichte machinepistolen en lichte mitrailleurs was overweldigend. De Nederlandse militairen beschikten niet over machinepistolen, en hadden slechts weinig lichte mitrailleurs ter beschikking [hoewel vanaf 11 mei flinke versterking arriveerde]. De vuursnelheid van de Duitse mitrailleurs [MG.34] lag bijna tweemaal zo hoog als de Nederlandse [Dit zou overigens de gehele oorlog blijven gelden; ook in vergelijking tot de Britse Brengun en de Amerikaanse Colt-Browning mitrailleurs]. De Duitse [Mauser M.98 of K.98] en Nederlandse karabijn / geweer [Steyr/Hembrug] deden niet voor elkaar onder. Beiden waren repeteergeweren [bolt-action] waardoor na ieder schot gegrendeld moest worden. De Duitse munitie voor de geweren was echter effectiever. Door gebruik van volmantelmunitie aan Nederlandse zijde verliet de kogel vaak het getroffen lichaam, daar waar de Duitse kogel in het lichaam meer schade aanrichtte. Dit verklaart ook het relatief hoge aantal gewonden aan Duitse zijde na de strijd.
De hoeveelheid beschikbaar Duits licht geschut [Panzer Abwehrkanone of PAK] was vermoedelijk gelijk aan of iets minder dan de Nederlandse beschikbaarheid [Pantser Afweer Geschut of PAG]. In het hele luchtlandinggebied [Raum] Rotterdam beschikten de Duitsers over 24 stukken PAK35/36 (het is niet na te gaan hoeveel hiervan verloren ging tijdens de aanvoer of de landing). In Dordt zelf hadden de Nederlanders een duidelijk overwicht aan licht en middelbaar geschut, zeker op 11 mei en later.
De Duitsers bezaten veel meer mortieren. Qua artillerie had Nederland echter vrijwel een monopolie. De Duitsers hadden de beschikking over tenminste 6 stukken Berggeschutz type 36, en waarschijnlijk 13 stukken van het Skoda geschut van 75 mm. Daarnaast waren nog zo'n 20 stukken van licht afwijkende kalibers, inclusief twee infanterie geschut vuurmonden van 15 cm in hun bezit. Nederland kon daar ruim 100 gereedstaande vuurmonden tegenover zetten, maar zou hier ten aanzien van de strijd in Dordt beperkt gebruik van maken. Net zo goed als het absolute luchtoverwicht door de Duitsers in de straten van Dordt niet vaak kon worden uitgebuit.
In de tekst wordt de Vickers onterecht als een licht machinegeweer aangeduid. Het was een zwaar machinegeweer, in gewicht vergelijkbaar met de Duitse MG34 met zware affuit. De Nederlandse zware mitrailleur Schwarzlose was beduidend zwaarder en onhandzamer. De Duitse MG34 met zwaar veldaffuit [wat de voornaamste Duitse zware mitrailleur was tot de MG.42 werd geïntroduceerd] diende ook door drie man te worden vervoerd.

[  ] Er wordt de suggestie gewekt als zouden de Duitsers in Dordrecht massaal het oorlogsrecht hebben geschonden. Los van het feit dat ook Nederlandse eenheden het oorlogsrecht wel eens schonden in Dordt, was er beslist geen sprake van stelselmatige schendingen door de Duitsers. Het heeft - met uitzondering van de gebeurtenissen rond de eenheid van majoor Ravelli - absoluut geen beslissende invloed op het gevecht gehad. Wel zijn enkele gevallen bekend - zoals in de stationsruimte - waar het oorlogsrecht ten aanzien van burgers werd geschonden. Over het algemeen werd echter door de Duitse en Nederlandse troepen in en rond Dordt soldatesk opgetreden.

[  ] Vaak - ook hier - wordt de aandacht gevestigd op de verwarring aan Nederlandse zijde. Valse en verdraaide berichten, verraad, Vijde Colonne, enz. De affaire rond Mussert en de vermeende Franse pantserwagens heeft uiteraard voor verwarring gezorgd. De Duitsers waren echter ook met regelmaat in verwarring, en uit hun soms zenuwachtige gedrag jegens burgers wordt ook hier duidelijk dat verwarring en angst voor (burger)verraad aan beide zijden geleefd heeft. De Nederlanders hadden beslist geen monopoly op verwarring en achterdocht.

Correcties en opmerkingen bij hoofdstuk "De Lichte Divisie"

De beschrijving van de samenstelling van de Lichte Divisie [LD] in deel 1 is zo summier dat wij hebben besloten in een aparte beschouwing de samenstelling, dislocatie en verrichtingen van deze divisie te belichten. Daarbij is tevens een beeld geprojecteerd van de verhoudingen tussen de Duitse en Nederlandse strijdkrachten. Deze volgt op termijn.

Correcties en opmerkingen bij hoofdstuk "Pantserwagens"

[  ] Het is heel sterk de vraag of de Duitsers bekend waren met het feit dat wij daadwerkelijk nog Franse wagens verwachtten. Overigens was het de Duitse contraspionage al voor de inval bekend dat het Franse 7e Leger tot taak kreeg tot Noord-Brabant op te trekken.
Op het moment dat Duitse tanks en pantserwagens in Dordrecht verschenen, was de voorste Duitse pantserwagen eenheid (Panzerspähgruppe) van de 9.Pz.Div. al bijna een etmaal eerder op het Eiland van Dordt aangekomen, en wel in de late middag [16.45 uur wordt aangehouden] van 12 mei. De krijgsgevangen vaandrig Marijs van 28RI wordt door de Duitse commandant naar onze sector gestuurd met een boodschap - en expliciete verwijzing naar de aankomst van de pantserdivisie. Er wordt geen geloof aan gehecht. De Duitsers zullen daarna niet hebben verwacht dat wij nog in de veronderstelling bleven dat Franse gepantserde eenheden Dordt eerder zouden bereiken. Overigens ontbrak op vrijwel alle pantserwagens en tanks een goed zichtbaar Duitse oorlogskruis. Slechts sommigen voerden het kleine witte kruis goed zichtbaar op de zijkanten. Frontaal was niets waarneembaar. Dat had niet zoveel uit te staan met de bagage op de wagens.

[  ] In feite was er geen sprake van een Franse aanval op het bruggenhoofd Moerdijk, maar was er sprake van een agressieve verkenning door 4 zware pantserwagens Panhard AMD 178 [8 ton, 25 mm AT kanon, 1 coaxiale mitrailleur] onder de luitenant Martin. De Franse majoor Michon was bevelhebber van een grotere eenheid waar de vier wagens van luitenant Martin (tijdelijk) bij waren ingedeeld. Martin kreeg opdracht primair een agressieve verkenning tegen het bruggenhoofd Moerdijk te plegen en secundair de Duitse macht bij Keizersveer te toetsen.
De eenheid van Martin werd in Zevenbergschenhoek door Stuka's overvallen, en verloor daarbij slechts een wagen [lichte schade aan achterzijde]. Doden had de eenheid niet; wel enkele licht gewonden. In Zevenbergschehoek raakten wel 5 Fransen onder vallend puin bedolven. In het nabij gelegen Zevenbergen vielen 32 burgerslachtoffers. Er was absoluut geen sprake van vernietiging van de Franse eenheid, of zware verliezen. Ze vluchtten simpelweg voor het geweld.
Er was ook in Breda - op 13 mei - nog een treffen tussen Franse en Duitse eenheden waarbij tenminste een Panhard verloren ging.

[  ] Het is in tegenstelling tot hetgeen hier (en soms elders) wordt gemeld - en in tegenstelling tot de gedachten van sommige Nederlandse bevelhebbers in die dagen - te allen tijde onmogelijk geweest voor de Nederlandse artillerie om de Moerdijkbruggen te vernietigen of anderszins zo zwaar te beschadigen dat verder gebruik onmogelijk zou zijn geweest. De moderne vuurmonden die de bruggen konden beschieten waren te licht van kaliber, en de oude zwaardere vuurmonden beschikten slechts over granaten van matige brisante werking. Los daarvan, zouden 150 mm granaten van welke vuurmond dan ook [in die dagen] weinig effect op de zware stalen profielen van de bruggen hebben gehad. Wat wel een [min of meer] terechte angst was bij onze opperbevelhebber - als men de bruggen wilde behouden - was het feit dat men bang was de springladingen onder een aantal dekken te raken en zodoende de bruggen te doen vernietigen. Nu was dit wel een erg hypothetische trefkans. De ladingen waren immers zelfs voor mensen alleen bereikbaar door speciaal daarvoor ontworpen compartimenten in de betreffende brugsecties. Een artillerietreffer die deze ladingen kon ontsteken zou de kwalificatie van de "Kennedy kogel" wellicht kunnen hebben overtreffen. Men had echter - gezien het beperkte aantal ladingen - deze informatie kunnen delen met de AC van de Groep Kil. Dan hadden de vele secties zonder lading wel beschoten kunnen worden. We dienen daarbij wel aan te merken dat het treffen van de bruggen door artillerie - zeker over de relatief grote afstand [hoe verder een vuurmond vuur uitbrengt, hoe groter de spreiding hiervan] - geen sinecure was.

[  ] De commandant Vesting Holland was de Generaal van Andel. Zijn neef, kolonel van Andel, was commandant van de Groep Kil.

[  ] De 25ste afdeling van het 23e regiment artillerie heeft nooit bestaan. Dit moet zijn de 25ste Afdeling Artillerie [25 Afd A], welke bij Strijensas stond, en was uitgerust met 12 stukken van 15 cm [vuurmonden 15-lang-staal of 15.24]. De vlakbij opgestelde afdelingen van 23RA waren uitgerust met in totaal 20 vuurmonden 7-veld. Er is geen enkele bron die aanleiding geeft te denken dat 25 Afd.A. voor 13 mei 01.00 uur vuur heeft afgegeven op de Moerdijkbruggen. Ditzelfde geldt voor I-23RA wat op de bruggen vuur kon uitbrengen. Voorts hebben beide eenheden op 12 mei slechts opgedragen vuren afgegeven, en nergens op eigen initiatief vuur uitgebracht. Het vuur dat 25 Afd A gaf op de voertuigen op de autoweg had weinig effect omdat de vuurmonden niet konden worden gedraaid en een zeer lage vuursnelheid hadden. Een of twee lagen vuur waren dus het uiterste wat ze konden afgeven. Alleen een voltreffer zou effect hebben gehad en die bleef uit.

[  ] Overste Mussert werd niet door het Algemeen Hoofdkwartier van zijn bevel ontheven, maar door de commandant Groep Kil, de kolonel van Andel [rangsmeerdere]. Het was diens superieur de commandant Vesting Holland generaal van Andel die dit bevel later terugdraaide, en de overste Mussert weer als kantonnementcommandant herinstalleerde. Het AHK had met de gehele gang van zaken niets te maken.

[  ] Wederom worden de commandant Groep Kil en de commandant Vesting Holland door elkaar gehaald. Het betreft hier nadrukkelijk de commandant Vesting Holland, de generaal van Andel.

[  ] De reden waarom opeens wel vuur op de Moerdijkbruggen moet worden gelegd was het feit dat via de Duitse radio [radio Bremen] was omgeroepen dat een pantserdivisie Moerdijk had bereikt. De meldingen dat een pantserdivisie door de Langstraat trok was al een dag bekend, maar werd niet geloofd.

[  ] De SS Leibstandarte Adolf Hitler was vooral ook op 11 mei actief op de Veluwe en verkenningseenheden van dit onderdeel raakten die dag verscheidene malen in soms felle gevechten met onze huzaren op de Veluwe. De Leibstandarte werd via Duitsland teruggehaald en gedirigeerd naar Brabant, en op 14 mei naar Rotterdam gedirigeerd.

[  ] De commandant van de 9.Pz.Div. was de Generalmajor Dr. Alfred Ritter von Hubicki.
De 9.Pz.Div was in het bezit van lichte [Sdkfz222] en zware pantserwagens [Sdkfz231 en Sdkfz232], en tanks [Panzer Regiment 33] van alle vier de standaard types (op dat moment), namelijk Pz.I [hoofdbewapening 7.92 mm mitr.], Pz.II [20 mm kanon], Pz.III [50 mm of 75 mm kanon] en Pz.IV [75 mm kanon]. De eenheden die bij de tanks als infanterie werden ingezet heetten Panzergrenadiere. Het is vrijwel zeker dat de Pz.I, II en III in de straten van Dordt zijn ingezet. De Pz.I en II waren lichte tanks, de Pz.III en Pz. IV waren middelzware tanks.

[  ] Gele of oranje [kleurinterpretatie] doeken werden gebruikt om vliegtuigen van de Luftwaffe te waarschuwen voor eigen troepen.

[  ] Met een Duits PAG [Pantser Afweer Geschut] kanon wordt bedoeld een Duits PAK [Panzer Abwehr Kanone] kanon. Deze lichte stukken geschut waren van het type PAK35/36; 37 mm vuurmonden die zowel pantserbrisant als brisantmunitie konden afvuren.

[  ] "Enkele gepantserde commandowagens en een twaalftal lichte tanks". Vermoedelijk betreft het hier niet alleen commandowagens, maar pantserwagens met een zogenaamde "funk"-functie, met een grote ringantenne op het dak. Dit waren met een mitrailleur of 20 mm kanon uitgeruste pantserwagens, veelal gebruikt in verkenningseenheden. Voorts zullen de lichte tanks ook door [tenminste] Pz.III middelzware tanks zijn vergezeld. Er wordt in de rapporten over de activiteiten van de tanks, alsmede de effecten van hun geschut, duidelijk gesuggereerd dat tenminste zwaarder geschut dan 20 mm is gebruikt. Voorts wordt gesteld in verslagen dat er uitzonderlijk korte kanonslopen op de tanks zaten, wat alleen maar kan duiden op het Duitse Kwk [Kampfwagen Kanone] 37 mm of 50 mm [Pz.III] of de KwK L/24 kanon [75 mm: toegepast op de Pz.III en Pz.IV]. De Duitse lichte tanks Pz.I en Pz.II hadden respectievelijk een mitrailleur en een licht kanon van 20 mm als hoofdbewapening. Daarmee zijn niet de schades aan te richten [denk aan de strijd rond de Vriesebrug] die in Dordt zijn geconstateerd n.a.v. de gevechtsaanraking met de tanks [vechtwagens]. Het begrip "vechtwagens" sloeg op tanks. Het begrip "tanks" was nog niet in zwang in die dagen.