DAAR KOMEN DE FRANSEN.....

Onze ruiten beginnen zachtjes te rinkelen. Dan huren wij het lage monotone geronk van motoren. Het is links achter de huizen van de Blekersdijk. Opeens klinkt een harde knal; vlakbij schijnt het. De af en toe geloste geweerschoten gaan gewoon door. Verscheidene straatdeuren worden op een kier gezet en even later komen de bewoners naar buiten. Wij gaan er ook vandoor. Ieder van ons weet immers dat er Franse hulp is te verwachten. Dit gerucht is al van de eerste dag af bekend. Er mag van dit wonder dan ook niets gemist worden. Eindelijk schijnt het dan zover gekomen dat de Duitsers een paar krachtige tegenstanders voor zich krijgen die korte metten met ze gaan maken. De mensen zijn in hoerastemming geraakt. Wij lopen gezamenlijk naar de hoek bij de garage. De kust lijkt veilig en niemand is zich van enig gevaar bewust. Dan aanschouwen wij onze "bevrijders". Drie tanks, niet van het grootste type, bewegen zich stapvoets in onze richting. Hun zware rupsbanden lichten de straatklinkers. De wagencommandanten zitten breeduit in de geschutstorens. Een zwart uniform dragen zij en over de eveneens zwarte baret klemt een koptelefoon. De vechtwagens zijn beladen met alle mogelijke voorwerpen. Kettingschakels, staaldraden, reserveloop, wielen, benzineblikken, gereedschappen en zeildoek. Op de achterdekken zijn grote okerkleurige vlaggen gespannen. De kanonsloop is uitzonderlijk kort met daarnaast een "gaten"-mitrailleur. Vol verbazing nemen wij dit schouwspel op. Vanuit het binnenste van een der gevaarten hoor ik zelfs het schelle geluid van radiostemmen. Wij echter schijnen lucht voor de commandanten. Ze zien ons niet eens terwijl wij allemaal vol vreugde zijn. Enkele mensen wuiven naar de zwarte gedaanten. Ze worden allen genegeerd. Weten zij wel wat ze doen? "Ha... Fransen... jongens, de Fransen...!!!!"

Maar dan lijkt het of we ons vergissen. Wij worden stil. Er rijst twijfel. Die twijfel duurt echter niet al te lang en verdwijnt geheel wanneer een van de wagencommandanten zich neigt en met enige stemverheffing enkele woorden in het binnenste van zijn wagen werpt. "Duitsers", roept opeens iemand tussen ons. Duitsers..." En weg is tic. Pa weet het ook niet meer. Sommigen wijzen naar de doeken. "Die is toch van ons?" Maar dan komt bij een van de wagens de geschutstoren in beweging. "Vlug... vlug... naar huis Jan... rennen... Dit is verraad", roept mijn vader. De anderen stuiven dan ook weg en zoeken de beschutting van de woningen. Nauwelijks trekken wij de voordeur achter ons dicht of wij horen een lange mitrailleurstoot, vergezeld van vallend glas. Het geluid van de tankmotoren zwelt aan en een van de wagens draait de straat in op zoek naar een mogelijke doorgang. Die is er echter voor hem niet en spoedig trekt hij achteruit de dijk weer op. Nu volgen er van zeer dichtbij geweerschoten en mitrailleursalvo's.
Zware knallen vermengen zich in dit staccato. De intensiteit van de schietpartij neemt dermate grote afmetingen aan dat wij ons op de grond werpen en tegen de plinten bescherming zoeken. Het is raak buiten en hoe lang zal het duren. Het tijdsbesef gaat geheel verloren. De ene slag na de andere rolt nu tussen de Dordtse straten en huizen. Plotseling is het over. Een stilte die brutaler is dan het krijgsrumoer daalt over ons neer. Na verloop van een vijftal minuten horen wij de vechtwagens terugkomen. "Dit is geen goed teken. Arme jongens in de stad", hoor ik de ouders vanaf het vloerkleed zeggen.

Ongeveer een kwartier voor de tanks verschijnen wordt er vanuit het pand "De Voorwaarts" op het Vrieseplein geschoten op de versterkingen van onze jongens. Het kanon van 7 veld, bij Mol voor de deur, lost enkele schoten op het huis en de stilte keert weer. Een sergeant snelt aan met een bericht dat de pantserwagens deze kant uitkomen. In beide barricades, zowel voor als achter de brug, worden maatregelen genomen voor het komende gevecht. Vanuit de versterking op het Vrieseplein wordt de eerste tank waargenomen die de kruising Singel-Vrieseweg passeert. Er wordt direct een schot gelost door het P.A.G. kanon van 4,7 cm, echter zonder dat een treffer kan worden geplaatst.
Ook hier komt het bericht van de Kantonnementscommandant dat de pantservoertuigen Franse zijn en niet mogen worden beschoten. Overste Mijsberg is echter een andere mening toegedaan en geeft bevel wel te vuren.

Genoemde heer Mol, eigenaar van een groentewinkel in de Vriesestraat, zegt onder meer:
"De kamer achter de winkel is bezet geworden door een groepje Hollanders. Steeds is daar overleg over het verloop van de strijd. Zo hoor ik dat vanochtend omstreeks elf uur de nadering van tanks wordt gemeld. Deze schijnen in volle actie op Dubbeldam. De nationaliteit is echter nog steeds onbekend. In de middag verschijnen zij in de buitenwijken van de stad. De soldaten hier krijgen steeds bericht van de plaatsen waar ze zijn waargenomen. Er blijft steeds maar die onzekerheid. De spanning hier is voelbaar. Dan komt van een ordonnans de tijding dat de wagens in aantocht zijn in onze richting. Dit betekent voor de commandant van de groep, de 2e luitenant J. P. Boots, dat hij zijn mensen hoognodig moet instrueren. Hij geeft orders en aanwijzingen en moedigt ze aan in ieder geval bij de stukken te blijven. De stukscommandant (wachtmeester Kruithof van K.R.A. opmerking auteur), op zijn beurt, geeft dan te kennen dat er absoluut geen reden is tot angst aangezien het ter plaatse aanwezige stuk geschut (7 veld opmerking auteur) ruimschoots is opgewassen tegen vijandelijke pantserwagens. Hij vertelt hierbij, dat zelfs een enkel schot voldoende is om een dergelijke wagen voorgoed het zwijgen op te leggen."

De heer Schuitman, die naast de ingang van de C.C.M.I. woont, zegt:
"De tanks verspreiden zich aan het einde van de Blekersdijk. Ik zie een wagen die oprijdt ter hoogte van het pand van de behanger Van Randwijk, Vrieseplein 7 en "De Voorwaarts", op nr. 9. Nog voordat de tank geheel de hoek om is vuurt deze op de barricade op het plein, vóór het huis van de oogarts (de keuken wordt doorboord en de granaat explodeert in de wc terwijl een tweede de erker op de hoek vernielt. Opmerking auteur). De tank trekt langzaam op tot genoemde panden. Hij staat schuin voorover op het trottoir, pal tegen de gevel. Dan breekt de hel los."

De heer Mol vervolgt:
"Achter de sigarenwinkel op het plein verschijnt de tank. Nog steeds echter is er onzekerheid of het vriend of vijand is. Als eerste vuurt het kanon bij mij. Ongelukkigerwijs maakt de granaat een aanslag op het brugdek en hierdoor uit de koers geraakt slaat deze in de gevel bij Van Randwijk (dit echter wordt anders uitgelegd door kapitein M. R. H. Calmeijer: van tevoren is op het huis geschoten door het stuk 7 veld wegens het vermoeden van de vijand daar, opmerking auteur). De tank heeft meer succes en schiet al direct mijn gehele winkelpui in elkaar. Wachtmeester Kruithof verwacht de tank niet van rechts komende. Zodra dit echter wel het geval is laat hij door de bediening het stuk snel richten en vuurt dan. Het schot is raak en dit bevestigt een officier van gezondheid, die na de gevechten op de Reeweg Oost een buiten gevecht gestelde vechtwagen heeft gezien waarvan de nog enige inzittende dodelijk gewond bleek te zijn. Kruithof laat opnieuw laden en richt op een tweede tank. Hij vuurt opnieuw, maar kan door de wolken zand en gruis tengevolge van de ontploffende Duitse granaten niet waarnemen of het schot doel treft. Tevens wordt hij nu zelf aan het been gewond en zijn kleding vat vlam. Door het stof kruipt hij weer naar het kanon en merkt dan dat twee artilleristen badend in hun bloed op de straat liggen. Op het moment dat hij de aanzetter wil grijpen om hiermee te trachten het sluitstuk te openen wordt het kanon weer getroffen. Met een zeer hevige knal wordt het sluitstuk van de loop geslingerd. Het vuren is hierdoor onmogelijk en Kruithof sleept zich naar het huis van Mol. Later blijkt dat het kanon een rechtstreekse treffer op de mond van de loop heeft gehad. Een bediener van het stuk weet zich in veiligheid te stellen en meldt zich bij luitenant Van der Wijck op het Bagijnhof. Luitenant Boots is getroffen door een granaatscherf even boven de neus. Hij sterft direct aan deze verwonding.
Als een laatste noodkreet loeit de claxon van de artillerietrekker een eindje verderop totdat de accu is uitgeput."

Tegen de muur van het hospitaal aan de Vriesestraatkant bevindt zich echter nog een stuk en wel een P.A.G.-kanon van 4,7 cm. Dit stuk behoort aan II-2-R.W. Het kan, doordat het teveel naar rechts is opgesteld, helaas geen steun geven aan het 7 veld. De tanks die nog hevig vuren verplaatsten zich nauwelijks en blijven hierdoor buiten het schootsveld. Maar weldra rolt de eerste naar voren en trekt de brug op. Luitenant Lucassen en korporaal Peters, de bedieners van de P.A.G. vóór de brug, wagen zich op dit moment even overeind om beter te kunnen zien wat er nu eigenlijk gaande is. Zij verkeren nog steeds in de veronderstelling dat het Franse vechtwagens zijn. Voor de zoveelste keer is ook hier kort tevoren het bericht herhaald dat wij te hulp worden gesneld door de Fransen. Op het moment dat zij zich uit hun dekking blootgeven worden zij beiden door een mitrailleurbundel dodelijk getroffen. Nu is het de beurt aan het P.A.G.-stuk van II-2-R.W. De bedieners zijn: de sergeant F.J. Peeters en een soldaat van 2 R.W. Achter beide mannen staat tegen de muur korporaal S. Pot van de MitrailleurCie van II-2-R.W. Peeters lost een schot op de wagen maar kan door het opgeworpen zand en de kruitdamp de uitwerking niet zien. Ogenblikkelijk ook worden zij onder zwaar mitrailleurvuur genomen dat afgegeven wordt uit een van de omliggende huizen! Wegens het ontbreken van enige beschutting (zie foto) trekken zij kruipend langs het hospitaal terug. De tanks komen al over de brug terwijl er één stopt en de wacht daar betrekt. Enkele achteropkomenden slaan nu linksaf de Vest op en draaien vervolgens het korte gedeelte van het Bagijnhof in. Tevoren is aan deze kant de toegang tot de binnenstad afgesloten door het in stelling brengen van eveneens een P.A.G. kanon. Het stond op de hoek van de Lenghenstraat met de vuurmond gericht naar de Vest. Dit kanon van II-1-R.W. heeft een zevental minuten geleden nog vuur afgegeven op de tanks die zich toen halverwege de Blekersdijk bevonden. Toen ontstond er nog enige verwarring doordat dit stuk door de verderop bevindende eigen troepen in de rug werd beschoten! De soldaten achter de vele barricades op het Bagijnhof begrepen eerst niet goed wat er gebeurde en begonnen toen maar in het wilde weg te schieten. De bediening van de P.A.G. is toen bliksemsnel de Lenghenstraat in gerend en heeft daar gewacht tot het schieten was bedaard. Het raadsel is echter gelukkig nog net op tijd opgehelderd en de P.A.G. wordt daarop van stelling veranderd en opnieuw in positie gebracht op de hoek van de Sarisgang met de vuurmond naar de Visstraat. Men is namelijk bevreesd voor een aanval uit deze richting. Echter tengevolge van deze verandering van opstellen is de gehele binnenstad nu open voor de tanks. Deze blunder, dat mag echt wel gezegd worden, is wellicht toe te schrijven aan het ontstaan van een zekere mate van paniek. De soldaten weten niet meer waar ze aan toe zijn. Zij weten zich evenmin afdoende beveiligd en het gevolg is dat er tientallen hun opstellingen verlaten en naar achteren de wijk nemen (Verslag Enquêtecommissie).

Majoor ir. W. den Boer zegt er dit van:
"Ik verbijt mezelf en ben blij als overste Mijsberg ingrijpt. Nog steeds is de gedachte dat er Franse tanks naderen. Ze zijn immers bedekt met een oranje vlag! Op dit moment bevind ik mij in de Incassobank met enkele andere officieren. Plotseling merken wij dat er een paniek onder de soldaten is ontstaan. Zij verlaten de barricades vanaf de Johan de Wittbrug en nemen daardoor de achterliggende manschappen ook mee. Het wordt een "sauve qui peut". De vluchtende soldaten dringen de bank aan de zijkant binnen. Ik roep de rest van de officieren, trek mijn revolver en ga naar buiten. Op dit moment hoor ik een geweldig glasgerinkel en zie dat de soldaten de grote spiegelruiten van Kofa "Einders" hebben ingetrapt en er zich verscheidene in de zaak in veiligheid proberen te stellen. Gelukkig slagen wij erin de orde min of meer te herstellen en de soldaten zover te krijgen dat zij hun stellingen weer innemen. Op dat moment dringt het oorlogsrumoer achter de huizen tot ons door. De tanks zullen spoedig hier verschijnen. Overste Mijsberg blijft rustig rechtop achter de barricade bij zijn mensen staan en weigert zich gedekt te houden."

Weliswaar kunnen de tanks en de eveneens volgende gepantserde troepenvoertuigen naar wens de Lenghenstraat indraaien doch dit zal naar alle waarschijnlijkheid niet zo gemakkelijk en vlug gaan zonder tijdig door onze posten (nabij Hiensch) te worden ontdekt. Hoe het ook zij, de wagens verschijnen aan het smalle gedeelte van het Bagijnhof en rijden hevig schietend naar voren. Zij vegen met hun mitrailleurs de straat schoon en passeren aan de achterzijde een midden op het wegdek opgesteld stuk 7 veld dat de Johan de Wittbrug onder schot houdt. De bediening van dit stuk is totaal machteloos. Er is geen tijd van front te veranderen aangezien het staartstuk van het kanon bij het in stelling brengen om reden van de te verwachten terugloop bij het schieten op het gladde asfalt met zandzakken is vastgezet. Wat te doen? De mannen slaat de schrik om het hart en zoeken ijlings dekking. Het is nu eveneens bij de bediening van de P.A.G. aan de Sarisgang een nerveuze geschiedenis geworden. Vaandrig W.C.H. Dekker, de sectiecommandant van dit stuk, bemerkt het naderende onheil. Hij redt de situatie door zich gelijk achter het stuk te werpen, draait het vliegensvlug en schiet zonder zich te bedenken op de voor hem liggende tegelversperring. Door de luchtdruk wordt hij tegen de grond geslingerd maar hij weet zich vlug te herstellen en laadt opnieuw. Hij heeft nu schootsveld gekregen en neemt twee naderende tanks onder vuur. Van de voorste schiet hij de koepel open terwijl even later de andere ook een treffer krijgt. Tijdens het tumult zien wachtende Duitse infanteristen in de Lenghenstraat kans de ergst getroffen vechtwagen te bereiken. In een oogwenk lukt het hen een sleepkabel van de tank lus te maken en deze te koppelen aan de andere die nog in staat is te rijden. Na dit voorval trekken zij gezamenlijk op de Lenghenstraat terug en verlaten dan dit gevechtsterrein." (verslag W.C.H. Dekker)

DE VERDEDIGING VAN DE SPUIBRUG
INHOUDSOPGAVE
TWEEDE PINKSTERDAG, 13 MEI