KRIJGSHANDELINGEN

"Majoor De Bie, commandant van II-2 R.W., heeft inmiddels bevel gekregen zijn uitgangsstelling op de Algemene Begraafplaats te gaan innemen. Hij verlaat de binnenstad, versterkt met de 2e Sectie van de Mitrailleurcompagnie, een sectie pag, onder de reserve kapitein Albach en de toegevoegde 2e Compagnie, samen als voorhoede. Het bataljon vertrekt vanuit de Museumstraat en vervolgt haar weg via de Vriesebrug-Blekersdijk en Dubbeldamseweg. Tijdens de tocht wordt de indruk verkregen, dat er steeds vanuit de huizen op de troep wordt geschoten. De mannen van de M.C. jagen bij verdachte percelen een mitrailleurbundel door de ramen waarop de knallen verstommen. Behoedzaam gaan ze verder en nabij de kruising Blekersdijk-Singel zien enkele soldaten lichtseinen omhoog gaan, vanuit een alleenstaand huis. De bewoners van dit pand, de gebroeders Van Dijk, worden gearresteerd en later op de binnenplaats van de gasfabriek waarschijnlijk ten onrechte terechtgesteld.

Voortdurend is er oponthoud bij het verdergaan. Duitse jachtvliegtuigen bestoken hen en de mannen worden telkens gedwongen hiertegen dekking te zoeken. Ter hoogte van de blikfabriek wordt vuur ontvangen, afgegeven vanaf de overzijde van het emplacement. Naast het mitrailleurvuur slaat hen tevens granaatvuur van licht kaliber tegen. De mannen spreiden zich en de 2e Sectie komt naar voren. Ongelukkigerwijs kunnen de motoren slechts achter elkaar voorwaarts gaan, waaraan het grote nadeel verbonden is dat de zware mitrailleurs, die vast gemonteerd zijn in de zijspannen, alleen vuur kunnen afgeven wanneer zijn voorman uit het schootsveld verdwijnt. Aangezien dat niet het geval is wordt de vuurkracht sterk gereduceerd. Ze vormen voor de Duitsers uiteraard uitstekende doelen en de gevolgen blijven dan ook niet uit. De voorste wordt ogenblikkelijk onder hevig vuur genomen en de motor vliegt in brand. De schutter blijft evenwel ongedeerd en vuurt door, totdat de patronen in de band ten gevolge van de hitteontwikkeling ontploffen. In enkele ogenblikken verliest de sectie een gesneuvelde en vier gewonden, waaronder een dodelijk, als ook alle wapens en motoren, die door het Duitse vuur worden vernield. De 2e Compagnie, die deels in de Toulonselaan is terecht gekomen, laat de fietsen daar achter en zwermt zowel naar het oosten als het westen uit."
"Winkel- en huisdeuren worden geforceerd", aldus de heer Retel, "mijn zaak is in een oogwenk veranderd in een vesting. De soldaten zijn veelal wanhopig en naast die, die toch stelling nemen in de huizen zijn er, hoe ongeloofwaardig het moge klinken, zich te buiten gegaan aan plundering. Vanuit de serre nemen de soldaten het gehele emplacement onder vuur en spoedig hierna krijgen wij de eerste treffers, zelfs van kanonvuur.

Het is duidelijk dat er, als er niet tijdig wordt ingegrepen, een chaotische toestand dreigt te ontstaan. De troepen zijn inmiddels wijd verspreid en het is welhaast onmogelijk deze enigermate te hergroeperen.
Evenwel is het hoekpand Dubbeldamseweg-Burg. de Raadtsingel in staat van verdediging gebracht en versterkt met een lichte mitrailleur. Wanneer het schieten vermindert wordt nogmaals een poging ondernomen de overweg te overschrijden. Hevig flankerend vuur slaat echter tegemoet van de Duitsers, die zich temidden op het spooremplacement hebben ingegraven. De overgangspogingen moeten helaas worden gestaakt en met verlies van een zwaar gewonde sectiecommandant wordt op de huizen teruggetrokken. Niettemin slagen de mannen erin de hoekpanden aan de Dubbeldamseweg-Markettenweg, waarin zich een Duitse gevechtspost bevindt, in brand te schieten, waardoor deze wordt opgeruimd. De Duitsers blijven echter de straten onder goedgericht vuur houden. Onze jongens komen niet verder, maar beletten de Duitsers een doorbraak over het spoor. Kapitein Albach beijvert zich zijn onderdeel te ordenen en steekt telkens de straten over om zijn mensen te kunnen bereiken, die zijn ondergebracht in diverse huizenblokken. Hij spreekt ze moed in en geeft de nodige aanwijzingen. Bij een dergelijke oversteek raakt hij in hevig vuur en stort dodelijk gewond neer. De beweging van de versterkte 2e compagnie komt hiermee definitief tot staan en lijdt inmiddels een verlies van drie gesneuvelden, waaronder de compagniescommandant en twaalf gewonden, waaronder een officier. Daarentegen slagen de Duitsers er evenmin in het emplacement over te steken en daardoor blijft de toestand, althans hier, stationair.

De soldaten op de Singel en Blekersdijk zijn na de aanval van de jager weer opgestaan, vermannen zich een weinig en zijn blij er het levend af te hebben gebracht. "Tuig", zegt er één. En hij heeft gelijk. Overal loert de vijand nu. Achter het spoor, in de lucht, van de daken, achter de gordijnen of net in die straat. Overste Mussert noemt het "spoken". "Jullie ziet alsmaar spoken." Neen... wij zien geen spoken, maar we voelen ons verraden. Alles stinkt naar bedrog. We zijn hulpeloos tegen dit vuile gedoe. Hadden we maar goede wapens, vliegtuigen en goede leiding, goede burgers; ach, er zijn er wel, maar wie? Lafaards om in onze ruggen te schieten. We zijn op, kunnen niet meer. Steeds horen wij: "Spaar munitie, let op de huizen, drink niets uit burgerhanden gegeven. Eet niets, waarvan je niet persé weet dat het zuiver is. Jongens naar voren... jongens terug... geen coördinatie niets daarvan." Mijn mitrailleur hapert, m'n patronen klemmen... hebben jullie nog munitie... weten jullie waar de Duitsers zitten... de Fransen komen. Ja, de Fransen zullen echt morgen en vast niet later hier wel eens de zaken op orde komen stellen. Hoera, lang leve de Fransen. Waar is de Engelse luchtmacht? We zouden toch hulp krijgen, is gezegd.

Om de hoek schiet een vriend zijn halve patroontrommel leeg op niets, helemaal niets. Zijn makkers schrikken ervan. Ze vuren zelfs op hem. Steeds meer komen er dergelijke berichten binnen. "Jongens, kijk toch vooral uit, dat je elkaar niet beschiet." Maar we hebben immers geen kijkers! De Duitsers lijken ook zo verdraaid veel op ons. En wanneer je ze ontdekt hebt zijn ze je al voor. We hebben geen vuurkracht genoeg. We voelen ons moe van de geruchten, van de strijd, van het steeds de mindere zijn. Moeten wij ons dood vechten voor die onbetrouwbare elementen? Helaas, er zijn soldaten, die burgerkleding opeisen en zich vervolgens mengen tussen de bevolking. Ik kan beter zeggen: er zijn militairen onder ons, dan omzeil ik de stand of rang, die zich van de strijd onttrekken. Voor hen is het afgelopen. Een andere vorm van verraad.

Op het erf van Boonstra, aan de Dubbeldamseweg, hebben zich enkele soldaten teruggetrokken. Ze moesten aanvankelijk naar voren, maar een mitrailleursalvo van over de lijn wees hen naar rechts door de poort. Ze verzorgen een gewonde bij het grote afdak. Links van de weg, tot aan Bekkers, is het nog wel te doen maar niet verder. De tuinen bieden aardige dekking maar voor hoe lang? Er fluiten al mortiergranaten. In de showroom van Garage van den Berg is een noodhospitaal ingericht. Zo nu en dan verschijnen er militairen en ook wel burgers met een gewonde, die, als het even mogelijk is, naar de Vriesestraat wordt overgebracht. De stellingen daar zijn nog bezet en men is er wat kalmer.

SINGEL EN OMGEVING
INHOUDSOPGAVE
ORANJEPARK EN OMGEVING