DE AANVAL OP AMSTELWIJCK EN GRAVESTEIN

Om half vijf, op de 10e mei, wordt het 1ste bataljon min 3 van het 1ste Regiment Valschermjagers afgezet ten oosten van Rustenburg, bezuiden de Zuidendijk en westelijk van de Schenkeldijk. Na het verzamelen breken de gevechten al direct uit doordat de parachutisten temidden van de verblijven van de batterijen van 1L-14 R.A. zijn terecht gekomen. Deze batterijen worden al spoedig verloren, wat een groot verlies betekent. Nu kunnen wij van deze kant geen artillerievuur uitbrengen. (opmerking auteur: De bijzonderheden over de gevechten om deze stelling zullen niet nader worden beschreven, aangezien ze buiten het bestek van dit boek vallen).
De hoofdmacht van de parachutisten rukt inmiddels via de Zuidendijk, Grafelijkeweg en de Reeweg (Z) op in de richting van de buitens Amstelwijck en Gravestein. Zij bezetten het kruispunt aan de Smitshoek, richten dit dan ter verdediging in terwijl de stoottroepen langs de weg en door de landerijen westelijk oprukken. De Staf van I-17 R.A. te Gravestein weet zich onmiddellijk van 111-14 R.A. afgesneden en trekt op Amstelwijck terug.
Kapitein Walter Gericke verhaalt als volgt:
"Wij krijgen bericht: "Brug (de Zwijndrechtse) in onze handen. Hevige tegenweer uit de stad. Verzoeke versterking".

Er moet dus snel gehandeld worden. Alles wat ook maar enigszins voor transport kan dienen wordt direct in beslag genomen zoals: fietsen, driewielers, handkarren, motorfietsen en auto's. De zware materialen worden opgeladen en in ijltempo in de richting van de betonweg gebracht om de brugbezetting zo vlug mogelijk hulp te kunnen bieden. Het duurt echter niet lang of wij worden onder vuur genomen vanuit een villa (Amstelwijck), links van de weg en ook uit het omliggende park. Vier zware, goed gecamoufleerde bunkers houden de straat onder vuur. Wij zoeken dekking achter de bomen en langs de slootkanten. Van elke vuurpauze van de Hollanders maken wij gebruik op te dringen en zodoende sluipen wij nader en nader. Het schieten van de Hollanders neemt in hevigheid toe. "MG's naar voren..." schreeuwt de groepscommandant. Kruipend, de wapens achter zich aanslepend, werken de manschappen zich Vooruit.

Enkele mannen van de stoottroep zien even hierna kans de autoweg over te komen en grijpen de flank van de Hollandse versterking aan. Nu zijn ook de MG's waar wij ze willen hebben. Vlug weer in dekking en dan doorlopend vuren. De ene patroonband na de andere wordt in de Nederlandse stelling gejaagd. De schutters groepen zijn nu heel dicht bij de bunkers. Handgranaten worden er geworpen. Er volgt een oorverdovend gekraak en dan zie ik tussen het jonge groen afgerukte takken en bladeren dwarrelend naar beneden komen. Het tumult wordt versterkt met het gillen en schreeuwen van soldaten. Onze mannen zijn al de stelling binnengedrongen en wij zien enkele Hollanders vluchten. In stormpas gaat het achter hen aan. Alleen nog met pistolen en handgranaten wordt dit gevecht beslecht."

"De verdediging van Amstelwijck wordt gevoerd door een van de drie stukken van de Mitrailleur Cie. van I-28 R.I., die tot het tegengaan van eventuele landingen op de betonweg is opgesteld aan de rand van het complex. Dit stuk stond eerst een 600 meter ten zuiden van Amstelwijck doch neemt, onder de aanvoering van de reserve luitenant M. Trouwborst, stelling ten oosten van de villa voor de beschieting van de uit deze richting naderende valschermjagers. Vervolgens neemt het personeel van de Staven van Gravestein en Amstelwijck deel aan de verdediging.

De commandant van l-28 R. l., majoor Van Hoek, heeft inmiddels de hulp van zijn 3e Cie. ingeroepen en verzoekt nu, het is ongeveer half zes, telefonisch meerdere hulp aan de commandant van de Groep Kil. Deze, op zijn beurt, geeft onmiddellijk aan de Commandant van 111-34 R.l. te Maasdam bevel zijn 2e Cie. over het pontveer te
's-Gravendeel te brengen en naar Amstelwijck op te rukken om dit te ontzetten.
De compagniescommandant dient zich, daar aangekomen, ter beschikking te stellen van C.-I-28 R.l.. De compagnie rukt dan uit met een sterkte van slechts twee officieren met daarbij een zeventig man, bewapend met zes lichte mitrailleurs. De sectie zware mitrailleurs telt slechts één stuk; het andere is in reparatie. Nadat de Kil is overgestoken, bereikt de compagnie Amstelwijck alwaar de commandant van de artilleriegroep "Prinsenheuvel", de majoor W. C. Th. Haarman, per abuis, de compagniescommandant, de res. kapitein W. van Daalen, ontvangt en hem instructies geeft. De commandant van I-28 R.I. blijft echter van de aankomst van de compagnie onkundig!

De landingsplaatsen van de parachutisten zijn door majoor Haarman aan kapitein Van Daalen aangegeven en terwijl de nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen marcheert de compagnie daarop over de Oude Straatweg naar het zuiden. Er wordt vrijwel onmiddellijk vuur ontvangen en wel vanuit de richting Gravestein als uit de vrijstaande huizen aan de weg. Even later wordt waargenomen, dat de Duitsers de toegang tot Gravestein forceren. Zij doen dat door middel van mitrailleurvuur en handgranaten. Een parachutistencolonne, die aanvankelijk voor eigen troepen wordt aangezien, dringt op uit de richting van de Tweede Tol. Het hiertegen geopende Nederlandse vuur heeft goede uitwerking, echter de zware mitrailleur, die het leeuwendeel van het vuur heeft, krijgt een storing die niet is te verhelpen. Hetzelfde is het geval met de lichte mitrailleurs van de voorste sectie. De parachutisten dringen steeds meer op, zowel uit het bedekte complex van Gravestein als uit zuidelijke richting. Na de laatste weerstand geeft de compagnie zich over. De verliezen zijn: twee gesneuvelden, twee ernstig en zes licht gewonden. Het personeel te Amstelwijck, van ongeveer zeventig man, wordt steeds meer ingesloten en van korte afstand door de parachutisten bestookt. Door het geweld van de strijd wordt de telefoonverbinding verbroken en nemen de verliezen verontrustende vormen aan. Korporaal B. van der Kar onderscheidt zich tijdens het gevecht door onder voortdurend Duits vuur munitieaanvulling te gaan halen. Het is bijna negen uur op deze eerste dag. De parachutisten dringen op door de tuinen van Gravestein, overrompelen Amstelwijck en breken de resterende weerstand met handgranaten en vuistvuurwapenen. De commandant van I-28 R.1. geeft zich met de overgebleven mannen over. Gesneuveld of dodelijk gewond zijn: bij de Staf van I-28 R. L: vijf man, bij de staf van I-17 R. A.: zeven man, waaronder een 2e luitenant: het aantal gewonden bedraagt ruim twintig.
De buitens zijn omsingeld door twee compagnieën valschermjagers. Daarna worden de Hollanders afgevoerd naar een in Moerdijk, door de Duitsers, ingericht gevangenkamp. In de villa van Amstelwijck wordt door drie Nederlandse officieren van gezondheid een hulpverbandplaats ingericht. Andere afdelingen valschermjagers zijn inmiddels op weg naar het noorden. Zij zullen spoedig het kwartier van kapitein Mantel bereiken."

Kapitein Mantel heeft die morgen gebeld met de commandant van groep Kil. Deze geeft de opdracht: "De Duitsers aanvallen en vernietigen". Ondertussen is de weerstand op Amstelwijck en Gravestein gebroken en de valschermjagers maken aanstalten de school aan de Adm. de Ruijterweg aan te vallen. Direct na het afspringen van de parachutisten heeft kapitein Mantel de sectie van de 2e luit. Ruige weggestuurd in de richting van het Bos van de Roo. Deze sectie is ongeveer een veertig man sterk en bewapend niet karabijnen en voorzien van slechts per man een dertig patronen. Aanvankelijk ligt het in de bedoeling de twee overige secties. die in reserve zijn gehouden, eveneens naar Krispijn te zenden maar daar komt niets meer van, gezien de nadering van de Duitsers naar de school. Even voor deze aanval heeft Mantel een telefoontje gekregen van de commandant van 1-28-R.1., dat Amstelwijck hevig wordt aangevallen en de toestand onhoudbaar is.
Even voor de Duitse aanval op de school verschijnt de 2e luit. der Genie Leertouwer met nog twee onderofficieren en 22 soldaten van het 1ste Dep. Pontonniers en deze nemen direct stelling ten zuiden van de Adm. de Ruijterweg en in de omgeving van de luchtbrug naar de Zeehavenlaan. Omstreeks half zes naderen uit het zuiden 25 man, die niet witte doeken zwaaien. Onze soldaten worden hierdoor misleid en staken het vuur. Het blijken parachutisten te zijn en op ongeveer een tachtig meter afstand voor onze stellingen komt één van hen naar voren en eist de volledige overgave. Tegelijkertijd schieten de parachutisten, achter hem, met mortiervuur, enkele huisjes in brand in de omgeving van de school. Luitenant Leertouwer neemt contact op niet Mantel. Deze beveelt stand te houden, doch Leertouwer, die onder zijn mensen twee dodelijk gewonde pioniers heeft, besluit, eigenmachtig zich aan de Duitsers over te geven. De Duitsers dringen daarop de school binnen en nemen Mantel niet zijn manschappen gevangen, waardoor de Hollandse weerstand hier ter plaatse volledig is gebroken. De weg naar de bruggen is hiermee definitief in Duitse handen. Luitenant Ruige keert daarop naar zijn onderdeel terug, doch vindt dit verlaten waarna hij, intussen versterkt niet enkele zeemiliciëns, voorzien van een buitgemaakte karabijnmitrailleur, stelling neemt ter hoogte van het snijpunt Frans Lebretlaan-Zuidendijk (blz. 29 35 van de krijgsverrichtingen op het zuidfront van de Vesting Holland Hoofddeel III deel 4, onderdeel B.)

"De parachutisten naderen zeer snel vanuit de richting Tweede Tol en via het open land, de straatwegen en industrieterreinen ten zuiden van de Glazenstraat. Aldus de heer P. van Ek. Door middel van allerlei in beslag genomen voertuigen verschijnen zij. In een ommezien wemelt het van hen in de onmiddellijke omgeving. Dit gaat zo vlug, dat een buurvrouw de parachutisten toeroept: "Hup Holland... hup! De Duitsers echter kiezen positie in de aanplant aan de noordkant van de straat en ook langs de betonweg.
Vrijelijk bewegen zij zich door de straat en bevelen de mensen te vertellen waar de Hollanders zich ophouden. Enkele burgers die niet naar buiten komen worden nu gedwongen, doordat de Duitsers met hun geweren de kruishouten van de ramen inslaan. Zij doorzoeken de huizen op zoek naar onze soldaten. Toch laten onze jongens tamelijk vlug van zich horen. De parachutisten worden van de zuidwestkant van Krispijn overvallen met een hevig vuur. We raken in een benauwde situatie en spoedig vallen er slachtoffers. Mevr. Smit-Kooij is een van de eersten. Zij krijgt bij de vuurdeur een schot in het hoofd en wegens het uitblijven van medische verzorging bezwijkt zij gedurende de volgende dagen aan haar verwonding. Een van de parachutisten belt aan bij Tholenaars, verderop in de straat. De man komt voor maar gooit ogenblikkelijk de deur weer dicht. De soldaat pikt dat niet en werpt een handgranaat naar binnen. Er ontstaat direct brand doch Tholenaars raakt niet in paniek; hij smijt de brandende spullen in een ommezien de straat op en voorkomt hiermee verdere narigheid. Last met de soldaat krijgt hij echter niet. De Hollanders bieden verwoede tegenstand en de Duitsers gaan tot andere maatregelen over.

Wij worden allemaal, vrouwen, kinderen en de mannen de straat opgejaagd en in het midden hiervan opgesteld. Kort daarop verschijnen over de autoweg Nederlandse krijgsgevangenen welke in de richting van de brug worden gebracht. De mannen worden duur de Duitsers van hun gezin gescheiden en eveneens in dezelfde richting weggevoerd. Wij stoppen, zo zegt de heer Van Ek, bij de school met de Bijbel. Daar zijn al meerdere mensen aanwezig. Er liggen voor de deur diverse gewonden en gesneuvelden, zowel burgers als militairen. De parachutisten drijven ons daarna in de klaslokalen en bevelen ons daar te blijven, zo niet dan zullen wij worden neergeschoten.
Hier zitten wij dan zonder voedsel en drinken. Ik hoef er niet aan te denken hier uit te komen want overal staan mitrailleurs opgesteld. De vrouwen en kinderen gaan dekking zoeken in de kelder bij Penn &, Bauduin; enkelen blijven thuis. De Nederlandse soldaten wijken echter niet en het vuren wordt onverminderd voortgezet. Er zijn vele Duitse gewonden en gesneuvelden. Zelfs op de bagagedrager van een fiets zie ik (de heer Van Ek) een dode wegbrengen, waarheen is me niet bekend. De Duitsers schijnen bijzonder voorzichtig met hun verliezen. De Hollanders laten zij liggen, waarschijnlijk ter afschrikking, maar hun eigen soldaten vervoeren zij, met groot gevaar voor eigen leven, naar elders. Het is ons nu duidelijk, dat wij als vuurdekking worden gebruikt. Wat hebben wij met deze oorlog te maken'."'

"Het is een zielig gezicht, aldus mevr. Van Ek, de wijze waarop de parachutisten een groepje van onze soldaten door de straat jagen. Ja, schoppen is beter uitgedrukt De jongens weten niet waar ze het moeten zoeken. Een van hen verliest een poetie, maar het uiteinde blijft nog aan zijn been zitten. Een Duitser, die achter de soldaat loopt, ziet dat en zet zijn schoen erop. De jongen valt maar de Duitser schopt hem weer overeind. Dergelijke taferelen zijn wij niet gewoon en maken dan ook een miserabele indruk. De parachutisten schreeuwen en maken een verschrikkelijk kabaal. "Als we een Hollandse soldaat in je huis ontdekken schieten wij jullie allemaal neer." Dat zeggen ze dan keer op keer tegen ons. Enkele zijn ook dronken en handelen barbaars. Wij proberen ons echter zo stil mogelijk te houden en hopen maar dat het vlug voorbij zal gaan. De Duitsers menen dat er eveneens Engelsen in de buurt zijn, althans dat horen wij ze zeggen. Voortdurend zijn wij met de gedachten bij de mannen in de school. Hoe zullen die het stellen?
De Duitsers hebben ons eerst wijs gemaakt ons te beschermen, maar deze bescherming is nu wel duidelijk geworden. Het schieten gaat onverflauwd door en het is bijna niet meer uit te houden. Het ergste moet echter nog komen."

DE LICHTE DIVISIE
INHOUDSOPGAVE
IN WEIZIGT