VERDEDIGING ZUID-WEST HOEK VAN HET OUDE STADSGEDEELTE

(Verslag 2e Luitenant der Genie J. B. Plasschaert) "Vrijdagmorgen om ongeveer kwart over vier word ik wakker vanwege het zware geronk van vliegtuigmotoren. Als ik buiten kom, merk ik dat ontelbare laagvliegende Junkerbommenwerpers overvliegen in de richting van Krispijn en Zwijndrecht. Uit inlichtingen van burgers blijkt dat parachutisten op Krispijn en Zwijndrecht zijn geland.
Om even over half vijf arriveer ik bij het bureau van de commandant van het Depot der Pontonniers en Torpedisten, tevens Kantonnementscommandant, luitenant-kolonel J. A. Mussert, aan de Achterhakkers.
Het bureau is nog gesloten. Daar tref ik de sergeant-majoor timmerman Van Vlierden aan en geef hem opdracht naar het Magazijn Achterhakkers te gaan. Ondertussen begeef ik mij, voor nader onderzoek, naar de post van het 85ste Pel. Lu. Mitrailleurs, vlakbij de verkeersbrug. De bezetting hiervan rapporteert mij dat zij van de Zwijndrechtse kant en van de brug af met mitrailleurvuur wordt bestookt en ook dat er parachutisten op Krispijn zijn gedaald. Ik haast me daarop terug naar het Depot en tevens naar het Kantonnementsbureau.

Het bureau is inmiddels bezet en ik breng van wat ik hoorde verslag uit bij de kapitein-adjudant Van der Mark. In het gebouw heerst een koortsachtige stemming en er wordt haast gemaakt om ervoor te zorgen dat er munitie bij de beide Depot-Compagnieën Pontonniers in Krispijn wordt gebracht. Ondertussen verzamel ik het militaire personeel van het Magazijn Achterhakkers en tevens dat van de smederij, voor zover aanwezig. Wij gaan hindernissen maken door middel van de balken, van een twaalftal meters lang, die toevallig op de wal liggen. Hiertoe roep ik eveneens de hulp in van de passerende burgers. Terwijl we hiermee bezig zijn verschijnt de Kantonnementscommandant en geeft me bevel er zorg voor te dragen, dat het Depotbureau wordt beveiligd. Tevens krijg ik te horen, dat wij onvoorwaardelijk stand moeten houden. Ik krijg daarna versterking van een tiental torpedisten, die in het bezit zijn van een lichte mitrailleur. Vlug maak ik, in grote lijnen, een plan als volgt: op de hoek van de Korte Parallelweg-Wilgenbosch, dus vóór de hoofdingang van de EMF, moet een versterking worden aangelegd. Tevens een soortgelijke versterking op de hoek van de kolenopslagplaats nabij de Oude Maas en het steekhaventje, aldaar. Om deze posten bezet te houden tracht ik een verbinding tot stand te brengen met het peloton Luchtdoelmitrailleurs, aan de oostelijke zijde van de verkeersbrug. De voordelen van dit plan zijn: de mogelijkheid te openen voor sterker strijdkrachten, gedekt door het vuur van mijn groep en van de luchtdoelmitrailleurs, langs de spoordijk op te rukken naar de verkeersbrug. Bij het gelukken van vorengenoemde operatie, in samenwerking met onze groep, het mogelijk te maken langs de trappen op de verkeersbrug te komen. Voor de uitvoering van dit plan beschik ik over zeven noncombattanten, bewapend met slechts een revolver. Dan tien torpedisten met karabijnen en één lichte mitrailleur, echter met een zeer beperkte voorraad munitie. Deze mitrailleur moet ik zelf bedienen aangezien geen ander met dit wapen overweg kan. Ter uitvoering van mijn plan zend ik een patrouille van vier man, onder leiding van een onderofficier, langs de Draai naar de versterking op de kolenopslagplaats.

Op het kruispunt Van Strijsingel-Hoge Bakstraat-Sluisweg en de Twintighuizen met de Hoogt stel ik een post van drie man op, terwijl, als rugdekking, een post wordt uitgezet op het kruispunt Achterhakkers-Draai-Wilgenbosch en Twintighuizen eveneens bestaande uit drie soldaten. Zelf ruk ik met de rest op naar de kolenopslagplaats en neem dan contact op niet de patrouille, die naar deze post trekt. Zodra wij de dekking van de kolenhopen verlaten wordt van de brug af een hevig geweer- en mitrailleurvuur op ons geopend. Terwijl ik dit vuur met de lichte mitrailleur tracht uit te schakelen, verkent een patrouille, van wederom drie man, het terrein tot vlakbij de hoek aan de Oude Maas, op het kolenterrein.
Deze patrouille komt later terug met het bericht, dat de Duitsers inmiddels ook onder het spoorweg- en verkeersbrugviaduct zijn doorgedrongen en zich aldaar hebben ingegraven. Het blijkt me daarna, dat de Duitsers met het 85ste Pel. Lu. Mitrailleurs en de wacht op de verkeersbrug spoedig hadden afgerekend en vrijwel onmiddellijk, om ongeveer vijf uur op deze morgen (volgens andere lezingen tegen zessen), het gedeelte tussen de Dokbrug en de spoorbrug bezetten en zich daar stevig hebben verschanst. Daarna besluit ik mijn plan te wijzigen en wel als volgt:
1e. Het Havenkantoor, aan de Draai, te bezetten.
2e. Ons in te graven ter hoogte van het kruispunt Wilgenbosch-Draai-Twintighuizen en van daaruit vuur af te geven op de spoordijk en de verkeersbrug.
3e. Verkenningsposten te vestigen op het dak van de EMF (eventueel ook op het dak van de Victoria).
4e. Het Magazijn Achterhakkers in staat van verdediging te brengen.

Hiertoe heb ik echter versterking nodig van manschappen en mitrailleurs. Tengevolge van het Duitse mitrailleurvuur van de verkeersbrug en van achter de spoordijk, ben ik gedwongen langs de Draai terug te trekken. Zodra wij echter vanachter de kolenhopen vandaan komen begint het vuren opnieuw. Door dit vuur wordt de dpl. Torpedist C. B. de Bruijn, die zich in de achterhoede bevindt, dodelijk getroffen door een schot in het hoofd. Om de post aan de Draai te bereiken breng ik met de S.M.T. Van Vlierden de lichte mitrailleur over onder dekking van de daar opgestapelde balken. Dit gebeurt met veel geluk (later zagen wij, dat de balken doorzeefd waren met kogels). Van dat moment af wordt het Wilgenbosch, van de brug af, steeds onder vuur gehouden zodat de rest van mijn manschappen niet aan de overkant kunnen komen. Zij hebben de mitrailleurtrommels bij zich, die ze even later ons toerollen. De trommels blijven echter midden op de weg liggen aangezien ze niet te hard toegeworpen kunnen worden om beschadiging te voorkomen. Touw om ze op te vissen hebben wij niet terwijl de tijd dringt. Uit eigen beweging springt daarop de dpl Torpedist C, M. Oome, van de post aan de Draai, naar voren, grijpt de trommel maar wordt meteen op twee plaatsen in zijn linkerbeen getroffen. Zonder een kik te geven wentelt hij zich om, gooit mij eerst de trommel toe en weet daarna, kruipend, onder de dekking van de huizen te komen waar hij voorlopig wordt verbonden.

Door deze dappere en beleidvolle daad geeft hij mij de gelegenheid de mitrailleur vuurklaar te maken en een hevig vuur op de brug af te geven zodat mijn manschappen, onder mijn vuurdekking, de barricade aan de Draai kunnen bereiken. De gewonde wordt zeer spoedig, onder de zorg van dokter Delhez, weggevoerd doch bezwijkt later aan de opgelopen verwondingen. Door zijn moedige en op het juiste ogenblik handelen, zonder acht te slaan op het grote gevaar voor eigen leven, heeft hij verhinderd, dat mijn groep wordt afgesneden en daardoor de Duitsers de kans ontnomen, op deze eerste dag al, van de spoordijk af en langs het Wilgenbosch de stad binnen te dringen. Na dit kritieke moment houd ik het Wilgenbosch, de spoordijk en de verkeersbrug voortdurend onder vuur terwijl onder de leiding van mijn plaatsvervangend commandant, de S.M.T. Van Vlierden, onze stelling verder wordt voltooid. Versterking van manschappen kan ik pas tegen de avond verkrijgen. Wel worden me, na ongeveer een uur, nog twee lichte mitrailleurs met een behoorlijke hoeveelheid munitie bezorgd.

Een van de mitrailleurs wordt als rugdekking opgesteld in een van de deuropeningen van het Magazijn Achterhakkers en de tweede krijgt tot taak, vanuit een inmiddels opgeworpen versterking naast het Havenkantoor op de uiterste punt van de Draai, de verkeersbrug en het Zwijndrechtse brughoofd onder vuur te houden. Na enige uren hebben verscheidene manschappen "theorie lichte mitrailleur" van mij gekregen, zodat ik eindelijk het wapen aan een ander kan overgeven waardoor ik mijn commandantstaak vrijer kan uitvoeren. Daarna zend ik rapport naar het Kantonnementsbureau. De post op de Victoria wordt door een scherpschutter, met twee man, als helper en uitkijk, bezet. Vanaf het dak van deze fabriek krijg ik een duidelijker beeld van de situatie en kan daarna gegevens over de verrichtingen van de Duitsers en hun opstellingen aan het bureau doorgeven. Later krijg ik nog een mitrailleur, de vierde, eveneens van licht kaliber, welke op het dak van de Victoria goed werk verricht door bestrijkend vuur af te geven op de verkeersbrug. Dit hooggelegen punt wordt al spoedig ontdekt zodat ik 's middags de post, echter voor tijdelijk, naar de EMF verplaats. Het "huisje" op de chocoladefabriek wordt doorzeefd. De lift raakt buiten werking en de hoogste etage wordt tevens aan alle zijden doorschoten. Speciaal merk ik hierbij op, dat de dpl. Torpedist, A. J. van Klink, die zich tot de laatste dag op deze belangrijke post weet te handhaven en koelbloedig het Duitse vuur met eigen vuur beantwoordt toch nog kans ziet zo nu en dan berichten over de Duitsers door te geven.

Omstreeks het middaguur krijg ik versterking in de vorm van een stuk pantserafweergeschut van 4,7 cm vuurmond. De werking van dit stuk krijgen wij spoedig onder de knie. In het begin geef ik sturend vuur af op het brughoofd aan de Zwijndrechtse kant en leg een mitrailleurnest het zwijgen op. Op deze morgen krijg ik er nog een gewonde bij, de tweede. Gelukkig is het niet van ernstige aard; de soldaat is alleen verwond tengevolge van een schampschot aan de wang. Mijn groep is inmiddels geslonken tot negentien man. Tegen de avond komt er weer enige versterking van manschappen doch deze zijn de volgende morgen nodig voor het bezetten van posten en barricades aan de Sluisweg. Gedurende deze eerste dag wordt een soms vrij hevig vuur gewisseld doch een poging tot doorbraak van de Duitsers wordt aan deze zijde niet herhaald. De berichten, die ik 's avonds ontvang zijn zelfs vrij gunstig. Krispijn is grotendeels gezuiverd; er zijn ongeveer 90 krijgsgevangenen gemaakt. De brug even wel is stevig in Duitse handen en in de omgeving van de Zeehaven en Dokbrug hebben zij zich danig versterkt en voorzien van mortieren, mitrailleurs en andere automatische wapens. Om ongeveer 19.00 uur worden er zes à zeven projectielen in de toren van de Grote Kerk geschoten. Een mortierprojectiel en een gewone granaat komen op ongeveer tien meter afstand terecht bij het Kantonnementsbureau echter zonder meer schade aan te richten dan wat kapotte ruiten. In het Havenkantoor functioneert de telefoon nog zodat ik mijn bevindingen en rapporten aan het Kantonnementsbureau kan doorgeven. Wederom ontvang ik het bericht: "Standhouden".
Mijn commandopost vestig ik daar vanwege de telefonische verbinding en omdat ik 's nachts een aanval op dit punt vrees. Een moeilijk probleem vormt de verpleging. Vrijwel niemand heeft vanochtend gegeten; in de middag is er wat brood gebracht maar 's avonds verschijnt er pas om tegen tienen, na overigens herhaald te hebben opgebeld, "warm" eten.

De volgende dagen hebben wij deze kwestie zelf ter hand genomen en in "eigen" voeding voorzien. De buurtbewoners zijn trouwens zeer zorgzaam en bereidwillig. Voor de nacht ingaat heb ik een postenketen uitgezet met een dubbelpost achter het Havenkantoor. Dekens hebben wij niet, maar de tentzeilen uit het Magazijn doen goede diensten. Door de kleine bezetting en het grote aantal posten bestaat er geen gelegenheid om af te lossen of wat te slapen. Wanneer de nacht valt zien wij overal in de omtrek lichtseinen van de Duitsers maar een onverhoedse aanval blijft achterwege."

HET VERHAAL VAN PASMA
INHOUDSOPGAVE
HET SPORTFONDSENBAD