HET VERHAAL VAN PASMA

"Door de "O" van de neonletters op het dak van het Paviljoen, op de hoek Toulonselaan-Transvaalstraat, heb ik een uitstekende waarnemingspost gevonden. De lichte mitrailleur, een M 20, die ik, met de nodige munitie, van sergeant Smit aan 's Landswerf heb gekregen en achterop mijn fiets naar hier heb gesleept, steek ik met de loop door de blikken letter en loer de omtrek af. Na de schietpartij in het Bos van de Roo rennen er al spoedig parachutisten de Markettenweg op en verschuilen zich tegen de slootkanten van het spooremplacement. Ook zie ik er die de Veelading bereiken en anderen, die achter het abattoir in stelling gaan. Met korte vuurstoten dwing ik ze in dekking te blijven, wat ze dan ook doen. Geen enkele heeft de moed over de rails te komen. Aangezien de parachutisten zich hebben verspreid ben ik genoopt dan hier dan daar vuur af te geven, tevens ben ik alleen niet bij machte een eventuele doorbraak op te vangen. Wegens het spreidvuur verlies ik zeer veel munitie en spaarzaamheid is geboden. Nog steeds is er geen hulp. Spoedig hierna word ik onder mitrailleurvuur genomen, dat goed ligt. Tijdens mijn dekking veranderen de parachutisten snel van plaats waardoor het voor mij moeilijk wordt ze weer in het vizier te krijgen. Ik lig plat tegen het dak en zodra ik mijn hoofd oplicht slaan de kogels net over me heen tegen de achtergelegen muur." Aldus het relaas van de sergeant Y. Pasma van de 2e Depot Compagnie der Genie.

Hij vervolgt: "Ik heb echter weinig zin me als schietschijf te laten gebruiken en verlaat op een gegeven moment de stelling. De kogels vliegen langs me heen. Ik heb even tevoren het oog laten vallen op de draaischijfput naast de overweg. Deze kan me de nodige dekking geven en vanuit dit punt is het me mogelijk de Duitsers nog op te houden. Met een grote run waag ik de oversteek; passeer de spoorbomen en de afrastering en laat mij bliksemsnel in genoemde put vallen. De patroontrommels heb ik even tevoren aan mijn koppel vastgemaakt en stal nu de munitie voor me uit. Mijn zicht is hier niet best maar op het dak was het niet te harden en ik moet me behelpen. Mijn salvo's vliegen rakelings over de rails de parachutisten tegemoet maar lang zal ik het wel niet vol kunnen houden. Mijn post hier is ook ontdekt en van diverse richtingen word ik zwaar beschoten. De vuursnelheid van de Duitse wapens is bijzonder groot, dat kan ik met mijn wapen in de verste verte niet bereiken. Nee, het ziet er niet rooskleurig uit en spoedig hierna merk ik, dat de Duitsers proberen langs me te komen. Ik word steeds aan de praat gehouden maar kan niet overal tegelijk vuren. Met het besef, dat ieder ogenblik een handgranaat naar of in de put kan worden gegooid, besluit ik een ontsnappingspoging te wagen. In een overmoedige bui hijs ik me overeind en ren voor mijn leven in de richting van het spoorhuis. Hier vlak naast laat ik me vallen achter een betonnen sokkel van de luchtbrug. Dit voetstuk geeft me nauwelijks enige dekking en om de mitrailleur te kunnen laden moet ik mij telkens op de zijde keren.

Nu wagen de parachutisten keer op keer de overtocht maar het lukt ze niet. Ik kan gelukkig genoeg werkzaam vuur geven waardoor ze worden afgeschrikt. Hoe lang zal dit nog duren? Op een gegeven ogenblik loopt de mitrailleur, door een lange salvo, vast. Goede raad is duur. Wat nu te doen? Moet ik wachten totdat de boel is afgekoeld? Dat red ik nooit. Tot mijn ontsteltenis bemerk ik, dat het wapen kurkdroog is; ik heb verzuimd het te smeren en ik had dit kunnen weten, het is immers fonkelnieuw. Bij mijn uitrusting vind ik een blikje olie en laat dit vlug over het grendelmechanisme leeglopen. De storing is over; het spul komt weer los en diep haal ik adem. Ik verspeel echter kostbare munitie met het geprobeer maar dan richt ik weer op de tegenstander, die nu echt van plan schijnt door te breken. Ik krijg echter verschrikkelijk tegenvuur en weet me geen raad. Met grote moeite moet ik me gedekt houden. De kogels vliegen tegen het voetstuk. Ik merk dat mijn metgezellen zich nu ook in de strijd hebben gemengd en de parachutisten deinzen terug. Spoedig hierna komen ze weer naar voren maar ik krijg vuursteun en kan even op verhaal komen. Op en neer gaat het gevecht. De Duitsers zijn bijzonder brutaal en houden wat ze veroverd hebben krampachtig in hun bezit. Mijn wapen laat het voor de tweede keer afweten en na vergeefse pogingen het weer tot vuren te krijgen merk ik, dat de slagpenpunt is gebroken. Wat nu te doen? Angstgevoelens bekruipen me en geen enkel ander wapen ter verdediging heb ik voorhanden. Even is er een vuurpauze maar dan zie ik plotseling een Duitser naderen. Mijn hart vliegt me naar de keel; zo dadelijk is het dus met me afgelopen. Hij blijft even stilstaan en roept dan: "Raus..., raus...!!" Er rest me niets anders dan me dood te houden. Enkele minuten tevoren heb ik al mijn zware overjas en helm afgegooid en werp me nu over de mitrailleur. Het nog warme staal voel ik aan mijn gezicht. De parachutist komt langzaam nader en ik voel, dat hij nu bij me is.

Elk moment verwacht ik een schot maar dit komt niet. Het koude zweet gutst van mijn voorhoofd en mijn handen voelen de ronde kiezelstenen. De parachutist tast met zijn voet tegen mijn lendenen maar schiet niet. Hij krijgt hiervoor waarschijnlijk niet de kans want daar klinken twee harde bekende geweerschoten en de Duitser valt dodelijk getroffen met een doffe plof ter aarde. Gered...
Dan ontdek ik achter een cementen ring twee van onze soldaten die enkele parachutisten uit de tuin van J. Versteeg trachten te verdrijven. Tijdens deze, voor mij uiteraard welkome afleiding, krijg ik de gelegenheid wat bij mijn positieven te komen. Ik kan me vanwege het beven nauwelijks verroeren. Wanneer het wat beter gaat probeer ik de mitrailleurgrendel te slopen. De nodige reserveonderdelen ontbreken me; die liggen nog in de draaiput. Hoe het precies gegaan is weet ik niet maar in een oogwenk krijg ik de reddende leren koker met onderdelen toegespeeld. De wonderen zijn de wereld kennelijk nog niet uit en in betrekkelijk korte tijd lukt het me een nieuwe slagpen in te zetten. De tegenstand kan ik weer hervatten en vergeet spoedig de doorgestane angst. De Duitsers komen er niet door; telkens opnieuw worden zij teruggeslagen maar nu door inmiddels vers aangevoerde troepen. Uit de Toulonselaan zie ik ze naderen en sprongsgewijze voorwaarts gaan. Ook een legerauto verschijnt ten tonele en het materiaal, dat deze meevoert wordt vlug uitgeladen en verdeeld. Ook ik krijg aanvulling van munitie.

Wij worden ons ervan bewust, dat het gevecht hier in ons voordeel kan eindigen en krijgen lef. Na de verbeten schermutselingen lukt het ons de parachutisten het Bus in terug te drijven. De Duitsers noodzaken zich ter verdediging in te richten en waarvan wij gebruik maken onze weerstand hoog op te voeren. Toch voelen wij ons met de betrekkelijk oude wapens de minderen van de vijand. Alleen door doeltreffende samenwerking en met de grootste krachtsinspanning kan wat worden bereikt. Enkele groepjes parachutisten verschuilen zich achter de slachtplaats en vanaf dit punt is het onmogelijk ze hieruit te verdrijven. Zij verdwijnen uit ons gezichtsveld en wij kunnen ze niet buiten gevecht stellen. Wij steken de spoorbaan over om ze te achtervolgen en behoedzaam verplaatsen wij ons in de richting van de gashouder. Hier is het uitkijken, want veel dekking is er niet.
"Tijdens het afvuren van een salvo vertikt mijn wapen het voor de derde keer! Er klemt nu een patroon in het grijpermechanisme en met grote moeite slaag ik erin ook deze storing te verhelpen. Ik kan op dit ding niet meer vertrouwen; ze kan mijn ongeluk worden en dat is nu wel het allerlaatste waarom ik verlegen ben. Tijdens een volgende vuurpauze neem ik de tijd om het wapen zo veel mogelijk bedrijfszeker te maken. Het schijnt zeer gevoelig voor zand en ander vuil en angstvallig vermijd ik dit.

De Kantonnementscommandant, overste Mussert, met de sergeant Valk komen polshoogte nemen. Mussert is vol van het gevecht en bezweert ons vooral stand te houden. Hij maakt op ons een vreemde indruk. Ook zie ik korporaal Grollé met nog enkele mij onbekende en mogelijk afgedwaalde soldaten de straten doorkruisen. Ter sterkte van ongeveer één sectie vervolgen wij onze weg naar het Bus.
De parachutisten worden wederom ontdekt maar even zich niet zo bar snel gewonnen. Ze zijn bijzonder fanatiek in de weerstand en wij worden het dan ook. De strijd laait nog even op en ik stel me voor vuursteun op ter hoogte van de hoekhuizen aan de Dubbeldamseweg-Markettenweg. Ik probeer de parachutisten te beletten dat deze de wijk kunnen nemen naar het emplacement. Na enkele vuurstoten in de richting van de spoorsloot aan de Boskant zwijgt de mitrailleur in alle talen...!!! Er blijkt nu geen druppel olie meer aanwezig en het is volledig geblokkeerd. Olie heb ik niet meer voorhanden en aan een burgertoeschouwer roep ik me te helpen aan wat vettigheid. De kerel komt vlug terug met een pakje margarine!! Het is een uitstekend idee en de klomp boter druk ik tegen de gloeiende massa waarop deze natuurlijk direct smelt. De onderdelen komen los en het ruikt naar een poffertjeskraam. Met een grijns duikt de burger terug achter de veilige muren en geniet van zijn vinding. De soldaten dringen het Bos binnen en maken spoedig hierna de eerste gevangenen. Ik sluit me bij ze aan en help dan ook een handje met het ontwapenen. Eén pistool, dat ik buit maak, vuur ik quasi af doch tot mijn stomme verbazing houd ik alleen de greep over D2 parachutist heeft blijkbaar nog kans gezien het door - de modder te halen met het gevolg dat het explodeerde - het had mijn hand kunnen kosten maar weer heb ik geluk gehad. De gevangenen worden door andere soldaten uit het Bos overgenomen en weggevoerd. Wij verlaten hierna dit deel van de strijd en doorkruisen de straten achter het abattoir. Ter hoogte van het DFC-terrein wordt nog geschoten. Tevens komt nu plotseling vuur uit een der huizen en ook vanachter de tribunes.

Het kost veel tijd de verdachte huizen te doorzoeken en wij vinden geen vijand. Uit de richting van Dubbeldam krijgen de Duitsers nu versterkingen en ze verschansen zich in de hoekhuizen naast de weilanden. Het is bijzonder moeilijk ze te verdrijven. Onze soldaten moeten telkens voor hun snelvuur de wijk nemen en zien zich met de karabijn niet opgewassen tegen de veel moderner wapens. Aanvankelijk is mijn gedachte door de weilanden door te stoten naar de Patersweg en ondertussen te trachten de zich in deze omgeving bevindende parachutisten uit te schakelen, maar daar komt niets van terecht. Wanneer wij ons even buiten de bebouwde kom begeven worden wij direct teruggewezen door het zeer goed liggende mitrailleurvuur van de Duitsers. Eveneens gaat de Luftwaffe ons nu bestoken, waardoor het dubbel uitkijken geblazen is. Bij een dergelijke vliegeraanval kunnen wij, dank zij de oplettendheid van Grollé, nog juist het mitrailleurspoor ontwijken en nu beseffen wij het tekort aan vliegtuigen en luchtdoelmiddelen. In de Willemstraat wordt al haastig gewerkt aan het opwerpen van een barricade. Wij zijn immers niet zeker van een nieuwe aanval."

GENEESKUNDIGE DIENST
INHOUDSOPGAVE
VERDEDIGING ZUID-WEST HOEK...