Verkenningsvluchten door Duitse toestellen boven het zuidfront

Inleiding

Hoewel de RAF [en soms zelfs een enkel Frans of Belgisch toestel] ook geregeld het Nederlandse luchtruim schond en daarbij ook beslist fotoverkenningstochten boven ons land uitvoerde, is het niet zinvol alhier tot bespreking daarvan te komen. De toekomstige opponent zou immers Duitsland worden, terwijl de Britten vanaf 10 mei 1940 een bondgenoot werden. We beperken ons dan ook tot bespreking van de Duitse activiteiten. En bovendien wordt nog een versmalling van de focus toegepast, want vrijwel alleen de activiteiten die verbonden zijn aan het zuidfront worden belicht.

Activiteiten voor 3 september 1939

Al voor de mobilisatie aan de orde was, en dus ook voordat de luchtcorridors voor civiele toestellen waren ingesteld, werden door de Duitsers (foto)verkenningsvluchten boven ons land uitgevoerd. Aan het oostfront Vesting Holland en rond de Peel-Raamstelling werden al begin 1939 Lufthansa toestellen waargenomen die daar niets te zoeken hadden en duidelijk manoeuvreerden boven militair interessante objecten. Meldingen hiervan zijn volop geregistreerd, onder andere in de Veldleger archieven. Ook zijn Duitse luchtfoto's van Rotterdam bekend die stammen van voor de inval in Polen.

In de zomer werd de luchtverkenning boven ons land verder ge ntensiveerd, waarbij niet alleen Nederlandse waarnemingen bevestigen dat actief gespioneerd werd, maar tevens teruggevonden Duitse verticalen van het Kommando Rowehl. Zo werd op 4 juni een serie verticalen gemaakt rond de haven van Rotterdam, het Eiland Ysselmonde en Hoek van Holland. Op 25 augustus, de voormobilisatie was al aan de orde, werd de hele zuidwest hoek van Nederland uitvoerig bezocht. In deze periode nam Nederland nauwelijks actie tegen dit soort duidelijke schendingen van de soevereiniteit

Activiteiten na 3 september 1939

Na 3 september 1939 veranderde evident de Nederlandse houding. Nederland was nu volkenrechterlijk ?? als verklaard neutrale staat ?? verplicht haar neutraliteit te bewaken. De belligerenten dienden buiten het luchtruim te worden gehouden, en daartoe werden de in eerdere hoofdstukken beschreven maatregelen ingesteld.

In eerste instantie veranderde er aan Duitse zijde ook het een en ander. De focus van Duitsland was aan het begin van de uitgebroken vijandelijkheden enerzijds gericht op de militaire activiteiten in het oosten, en anderzijds op de bewegingen die Franse en Britse troepen ontplooiden als gevolg van de oorlogsverklaringen van deze landen. Er was korte tijd zeer weinig aandacht voor het Nederlandse grondgebied. Maar dat zou spoedig veranderen, want eind september 1939 werden de nieuwe ambities van Hitler bekend gemaakt.

Op 16 en 17 oktober werden luchtverkenningen verricht boven Noord-Brabant, en deze werden door diverse landmachtofficieren gemeld bij het commando Veldleger. Op 21 november werd een waarnemings- of fotoverkenningsvlucht gemaakt over Zeeland en het Hollands Diep. Deze vlucht werd nota bene door een radio kruispeiling van de RAF geregistreerd. Nederlandse bronnen kennen deze vlucht niet [bron: Illusies en Incidenten]. Op 11 december werd de omgeving van Rotterdam weer vanaf grote hoogte verkend. Wederom was het de RAF die de radiopeiling van het toestel registreerde.

Het nieuwe jaar zou heel wat meer activiteiten brengen. In januari 1940 werden veel Duitse bewegingen in de lucht geregistreerd, waarbij regelmatig daadwerkelijk vast kwam te staan dat doelgerichte verkenningen van militaire objecten werden verricht. De Duitsers deden er ook weinig aan te verbergen dat ze doelgericht met luchtverkenning bezig waren. Tegelijkertijd werd het prerogatief van luchtverkenningen vanaf de tweede helft van januari geheel bij het Kommando Rowehl ?? ofwel Aufkl.Gr(f)/ObdL - gelegd. Dat was een rechtstreeks gevolg van de crash van Major Reinberger bij Maasmechelen in Belgi op 10 januari, waarbij de invasieplannen voor het westen openbaar werden. Om de Geallieerden niet nog meer aanwijzingen te geven van het naderende onheil, mochten de reguliere Luftwaffe verkenners geen vluchten meer in het westen uitvoeren. Desondanks werden spoedig toch ook weer reguliere ??fernaufkl rer ?? van de Luftwaffe waargenomen.

Op 20 januari werden de sectoren rond de Maas, Waal en Rijn in het midden en zuiden van het land zorgvuldig in kaart gebracht. Het zuidfront leek hierbij doelwit.

bewijsstuk van actieve luchtafweer

Op 22 januari was het zuidfront opnieuw de klos. En deze keer was de vliegroute meer dan curieus. Een zeer lange vlucht werd gemaakt tussen 12.33 uur en 14.22 uur waarbij de gehele Maas vanaf Gennep tot Moerdijk werd gevolgd en mogelijk gefotografeerd. Boven Moerdijk werd om 12.50 uur een rondje gedraaid, waarna via het Eiland van Dordrecht, Delft en Den Haag [alsmede een circuit boven Katwijk, Ockenburg en Leiden] een ronde boven Rotterdam centrum en Waalhaven werd gemaakt. Daarna verdween het toestel richting Noordzee om even later noordelijker over ons land terug naar Duitsland te vliegen. Het is vrijwel zeker dat dit een fotoverkenningsvlucht was die volledig in het teken stond van de luchtlandingen die aanstaande waren. Want het kan toch nauwelijks toeval zijn dat precies alle luchtlandingsgebieden aan het zuidfront en rond de Residentie door deze vlucht - stuk voor stuk - werden aangevlogen.

De laatst vermeldde vlucht is een curieuze. Een duidelijk teken dat de plannen voor de luchtlandingen al vroeger in ontwikkeling of onderzoek waren dan menig offici le publicatie doet vermoeden (1). Immers, vaak wordt gesuggereerd dat pas ruim na 10 januari 1940 de Duitse staf ging nadenken over luchtlandingen in Nederland, en dat feitelijk pas na evaluatie van de derde versie van Fall Gelb [30 januari 1940] een ingrijpende aanpassing werd ingezet. Als echter naar deze vlucht op 22 januari (!) wordt gekeken, dan is het wel heel aannemelijk dat Student en/of G ring reeds ruim voor de derde versie van Halder ??s Fall Gelb plan idee n ontwikkeld had(den) om massale luchtlandingen in Nederland uit te voeren. Want tussen 11 januari en 22 januari zal niet het gehele plan voor de beide landingszones zijn uitgedacht. Dat is vrijwel zeker aanmerkelijk eerder dan 10 januari overdacht geweest.

(1) Generalleutnant Wilhelm Speidel suggereert dit ook nadrukkelijk in zijn studie [423]. Hij stelt dat er sterke aanwijzingen waren dat al voor 10 januari 1940 - toen de Maasmechelen crash plaatsvond - meerdere luchtlandingsscenario's moeten zijn uitgewerkt. Hij meldt in zijn studie echter dat alleen de varianten Gent, Dinant en Namen bij zijn staf bekend werden.

Overigens zij opgemerkt dat de verkenner in kwestie door de luchtdoelartillerie fanatiek werd beschoten, en dat ook enkele onderscheppingspogingen door jachtvliegtuigen zijn gedaan. Uit de feiten blijkt dat deze bestrijdingsmaatregelen geen effect sorteerden. Overigens was de verkenner opmerkelijk genoeg [na twee uur vluchttijd bij vol daglicht boven ons land] niet als Duits geidentificeerd. Daarom werd zowel in Londen als Berlijn een voorwaardelijk protest kenbaar gemaakt.

Op 25 februari werden diverse verkenningsvluchten over Brabant en de omgeving van Rotterdam gevlogen. Rond het middaguur werd een He-111 verkenner onverwacht door een patrouillerende G-1 boven de Zuid-Willemsvaart onderschept. Ondanks het feit dat de G-1 enkele malen het toestel beschoot ?? waarbij de brutale He-111 staartschutter nota bene terugschoot [volkenrechterlijk gezien een daad van oorlog!] ?? vluchtte de Duitser de Belgische grens over. Deze keer werd zeer sterk geprotesteerd in Berlijn. En bijzonder genoeg volgde als reactie nu wel een officieel excuus voor dit voor Duitsland toch ook wel beschamende incident.

Op 2 maart werd een brutale verkenning van de Moerdijkbruggen waargenomen, waarbij diverse passages werden gemeld. Vrijwel zeker is een uitgebreide fotosessie gehouden boven deze voor de Duitsers cruciale locatie. Een Nederlands protest te Berlijn over deze brutaliteit kreeg geen reactie. Op 12 maart herhaalde men deze verkenningstocht, waarbij ook Rotterdam uitgebreid werd bezocht. Gescrambelde G-1 ??s van Waalhaven vonden niets en niemand ?

Op 9 mei was de laatste geregistreerde verkenning van het zuidfront, waarbij twee toestellen de Maas en de Waal uitgebreid verkenden.

Overdenking

Het staat boven iedere twijfel verheven dat veel meer verkenningsvluchten zijn uitgevoerd dan hier ?? of elders ?? besproken. De onderzoekers c.q. auteurs van Illusies en Incidenten ?? het vermoedelijk beste werk dat in Nederland is gepubliceerd op het gebied van de Militaire Luchtvaart in mobilisatietijd ?? hebben uitgebreid gezocht naar bewijzen en feiten rond de luchtverkenningen boven ons land. Zij vonden vele bewijzen ?? meestal in de vorm van Luftwaffe luchtfoto ??s of RAF registers ?? voor de vluchten die hierboven zijn beschreven. Zij stellen echter ook vast ?? en naar wij dunken met alle recht van spreken ?? dat veel meer vluchten niet zijn geregistreerd door Nederlandse of Britse instanties, of dat gegevens erover verloren zijn gegaan. Wilhelm Speidel, in deze periode chef-staf van Luftflotte 2, stelt in zijn studie vast dat Belgi en Nederland vrijwel geheel in kaart waren gebracht. Over Nederland zegt hij dat alle verdedigingslinies, de Maasstelling, de luchtlandingszones en het westen des lands volledig (!) in kaart waren gebracht en dat er zelfs van Nederland veel obliquen beschikbaar waren. Dat laatste is een sterke verwijzing naar de spionagevluchten die reguliere Lufthansa toestellen konden maken. Met uitzondering van de drie noordelijke provincies was 'ganz Holland eingekartet'.

Wat tenslotte bijzonder curieus is, is dat vaststaat dat vrijwel dagelijks ?? en regelmatig meerdere keren per dag [topdag was 21 april 1940: negen geregistreerde vluchten] ?? verkenningsvluchten [of meteorologische vluchten] boven ons land werden uitgevoerd. Daarbij ook regelmatig schendingen van ons luchtruim boven territoriale wateren, alsmede transitvluchten van toestellen die elders actief waren geweest. In geen enkel geval is de marine, landmacht of luchtvaartafdeling echter in staat gebleken een van de uitvoerende toestellen neer te schieten. Zelfs de succesvolle onderscheppingen zijn op een hand te tellen. Aan onze kant gingen wel enkele vliegtuigen verloren door schade tijdens het luchtgevecht of ernstige storing aan het toestel zelf. Bovendien bleek al spoedig dat de slijtage aan de motoren van onze vliegtuigen aanzienlijk was. Men bedenke dat de motoren in die tijd zeer onderhoudsgevoelig waren en bij gebreke aan moderne legeringen vaak op de grenzen van mechanische belasting werden gebouwd. Daarbij vergde onderscheppingspogingen het uiterste van motor en frame, en dat leverde veel extra onderhoud en slijtage op. Een treurige balans ?

Concluderend is het volgende helder. Zeker is ?? alleen al uit de onderzoekingen van de auteurs van Illusies en Incidenten en de studie van Wilhelm Speidel ?? dat de Duitsers vanuit de lucht uitgebreid de Nederlandse stellingen en posities in kaart hebben gebracht voor mei 1940. Auteur dezes is zelf in bezit van een unieke samengestelde Duitse luchtfoto van Moerdijk en omgeving, waarbij minutieus [en bijzonder accuraat] de Nederlandse versterkingen zijn aangegeven in de beide vakken Moerdijk en Willemsdorp. Bekend is voorts dat de Duitsers veel van deze luchtfoto ??s omgezet hebben naar akelig accurate kaarten die de grondtroepen in mei 1940 in bezit hadden. Kaarten waarop niet alleen reguliere cartografische gegevens waren ingetekend, maar waarop ook alle verkende Nederlandse posities en versterkingen waren ingetekend. Niet voor niets waren slechts de mutaties van de laatste maanden vaak juist ontbrekende tekens op Duitse stafkaarten, en niet zomaar miste de Duitse luchtverkenning het niet onbelangrijke feit dat de Grebbelinie de hoofdweerstand was geworden na maart 1940, en dat aan de Vesting Holland oost niet langer gewerkt werd. Tekens dat de verkenningsvluchten van december 1939 tot en met februari 1940 in het bijzonder de basis vormden voor de militaire kaarten waarmee de Wehrmacht en luchtlandingstroepen in mei 1940 op pad ging richting Den Haag en Rotterdam.