Paul Seliger

Nog geen foto van het graf beschikbaar / No Grave Photo available yet / Noch kein Grabfoto zur Verfügung
Obergefreiter
NaZg Stab II./AR.54
Paul
Voornaam:
Seliger
Achternaam:
23 december 1915 [23.12.1915]
Geboortedatum:
Schabitzen
Geboorteplaats:
13 mei 1940 [13.5.1940]
Overlijdensdatum:
Mill
Locatie sneuvelen:
Ysselsteyn
Begraafplaats:
AP-223
Grafnummer:
-
Functie:

Notities

  • Gemisschte Artillerie Abteilung (mot.) II./54 had een batterij 10,5 cm en twee batterijen 15 cm houwitsers en was Legerkorpsartillerie binnen 26.AK, op de eerste dagen toegewezen als steun voor 256.ID, aan IR.456. Deze eenheid kwam pas laat in de middag in de sector Mill bij het defensiekanaal en zou in de avond van 10 mei op de flank van IR.481 optreden tegen de Nederlandse defensie bij Mill, waarbij het regiment vrijwel geen slachtoffers had. Betrokkene behoorde tot het verbindingspeloton van de staf van II./54. Mogelijk was hij reeds bij een gevechtseenheid van IR.456 gedetacheerd.
  • Betrokkene is op 13 mei, vrijwel zeker in de omgeving van Mill, gevonden. De doodsoorzaak is onbekend. Zijn eenheid zou pas op 12 mei door de sector verplaatsen, maar omdat hij dood gevonden werd, lijkt het aannemelijk dat hij tijdens gevechtsomstanigheden omkwam. Een ongeval tijdens de verplaatsing van zijn eenheid zou niet alleen tot een melding daarvan leiden, maar tevens tot het direct bergen en registreren van het slachtoffer. Hij werd echter dood aangetroffen op 13 mei 1940. Hij werd in Mill tijdelijk begraven, zoals alle militairen in de directe omgeving. Later naar de grote Duitse oorlogsbegraafplaats te Mook verplaatst. Van daaruit naoorlogs naar Ysselsteyn.
  • De eveneens van dit onderdeel gesneuvelde Gefr Winderlich is vermoedelijk tijdens hetzelfde incident dat tot de dood van Seliger leidde omgekomen.
  • The motorized mixed Artillerie Abteilung II./AR.54 had one battery of 10,5 cm guns and two batteries of 15 cm howitzers. It was army corps artillery, operationally attached to IR.456 (of 256.ID) for the first phase of the offensive in the Netherlands. IR.456 crossed the Meuse river in the afternoon of 10 May and manoeuvred towards the raging battle zone near Mill. It joined the already engaged members of the 256.ID in the battle of Mill in the evening, operating on the far left flank of the IR.481. The regiment saw only marginal action and thus suffered mild casualty rates.
  • Subject soldier was in the signalsplatoon of the staff of the arty battalion II./54. He was probably attached to a battle staff of IR.456, in order to link-up a forwarder observer with battalion. That is the only logical reason for subject soldier to get killed in the front sector near Mill, for his battalion itself would pass the area until the 12th, when the battle had ended (besides some local skirmishes). Since he was only found on the 13th it can be assumed that he was killed during fighting circumstances and not during transit of his battalion days later.
  • The resemblance with the casualty case of Gefr Winderlich is remarkable. They were probably both killed in the same incident.

Beeldmateriaal

  • Geen.