Dekkingsdetachement Willemsdorp

Verslag van de sergeantmajoor-instructeur A. van Almkerk Dekkingsdetachement Willemsdorp - Groep Politietroepen op 8 Juni 1940.
"Op den 10e mei 1940, te omstreeks 4.00 uur voormiddag, bevond ik mij in het groepsgebouw van de Politietroepen te Willemsdorp, toen ik werd gewekt door den dienstdoenden telefonist, de korporaal Van Diedenhoven, die mij mededeelde, dat een groot aantal vliegtuigen naderde uit Oostelijke, Noordelijke en Zuidelijke richting.

Ik kleedde me vlug aan en zag, dat een groot aantal Duitsche vliegtuigen boven het Eiland van Dordrecht en westelijk Noord-Brabant vloog.

Het personeel van de politietroepen is daarop gealarmeerd geworden. Plotseling werden bommen geworpen op de Luchtdoelbatterij te Moerdijk en het barakkenkamp te Willemsdorp en in de onmiddellijke nabijheid daarvan staande woningen, waarop direct daarna een groot aantal valschermtroepen bij Willemsdorp landde.

De kazematten Willemsdorp I en II zijn daarop volledig bezet. Terwijl ik de bezetting daarvan de opdracht gaf de bruggen onder vuur te nemen en doordringen van vijandelijke troepen over de bruggen uit Zuidelijke richting te beletten. Ik heb den sergeant Schoonbeek bevel gegeven de slagsnoerleiding aan de bruggen aan te brengen, teneinde de bruggen te kunnen doen springen. Aan deze opdracht heeft de sergeant Schoonbeek niet kunnen voldoen, daar inmiddels de bruggen reeds door de valschermtroepen waren bezet. De bezettingen waren overmeesterd en aangevallen door valschermtroepen en tevens bestookt door mitrailleurvuur uit de vliegtuigen. In de rug aangevallen, werd de bezetting van kazemat Willemsdorp door in het schietgat geworpen handgranaten daaruit verdreven en gevangen genomen.

Op initiatief van den korporaal Hageman heeft de commandant van de bezetting van de mitrailleurkazemat bij het Noordelijk landhoofd van de spoorbrug, de daarin geplaatste mitrailleur op de spoorbrug geplaatst, waardoor vuur op de spoorbaan kon worden uitgebracht. Het inwerpen van handgranaten in de kazemat Willemsdorp 1 ging vrij gemakkelijk$ daar dit vanaf den beganen grond kon geschieden. De bezetting van de kazemat Willemsdorp II. waarbij ik als vuurleider optrad, heeft met geschut- en mitrailleurvuur de verkeersbrug onder vuur genomen waar aan den vijand zware verliezen werden toegebracht.

Na geruimen tijd te hebben gevuurd, bleek, dat aan de achterzijde van de kazemat reeds een aantal Duitsche valschermtroepen was genaderd, die van mij eischte, dat ik mij zou overgeven en de kazemat ontruimen. Ik heb zulks geweigerd en ben met vuren doorgegaan.

Ik heb mij daarop telefonisch in verbinding gesteld met den commandopost, waarna ik den Commandant van 1-I-28 R.I. aan de telefoon kreeg, die ik het navolgende verzocht; "Ontzet de kazemat; ik blijf standhouden." De kazemat is echter niet ontzet geworden. Toen met vuren uit de kazemat werd doorgegaan, werd door de vijandelijke troepen een rooknevel door het schietgat in de kazemat gelegd, waardoor de verkeersbrug onzichtbaar werd en men elkander in de kazemat niet kon onderscheiden. De verlichtingsbatterij van het kazematgeschut is daarop ingeschakeld, waarna het stuk kon worden bediend met de indirecte richting en alsnog vuur werd uitgebracht op de verkeersbrug. Het kanon werd aan de voorzijde door vijandelijk vuur beschadigd. Ik werd nogmaals gesommeerd mij over te geven, daar anders de kazemat zou worden opgeblazen. Ik heb nogmaals geweigerd. Enkele toevoerbuizen, waarop de luchtaanvoerslangen waren gekoppeld, werden dichtgestopt, terwijl daarin een soort gas werd gelaten.

Tenslotte werd met gebruikmaking van springmiddelen de staalijzeren toegangsdeur van de kazemat geforceerd en het slot vernield, terwijl reeds een handgranaat naar binnen werd geworpen. Daar nog ruim 1200 kg springstoffen zich in de kazemat bevond en nogmaals gedreigd werd de kazemat te zullen doen springen, terwijl, tengevolge van inslaande scherven het kazematgeschut bezwaarlijk meer kon worden bediend, is daarop gecapituleerd. De bezetting is daarop gevangen genomen en ontwapend, waarbij ik van den commandant van de betrokken Duitsche afdeeling mijn klewang mocht behouden.

De sergeant Schoonbeek heeft, met de overige korporaals van de politietroepen, die niet in de kazematten waren, het barakkenkamp en de aldaar staande woningen van vijanden gezuiverd, waarbij den vijand verliezen zijn toegebracht, totdat hij voor de overmacht moest wijken en zich overgeven. Wij zijn daarop overgebracht naar een ten Oosten van den verkeersweg, in de nabijheid van Willemsdorp gelegen terrein en op 16 Mei 1940 naar Dordrecht vervoerd, alwaar wij op 18 Mei zijn vrijgelaten."

Rapport van de res. Kapitein W.F.M. Popelier.
"Ik was in de September en Octoberdagen van 1938 commandant van het dekkingsdetachement te Willemsdorp. Ik trad wederom als zoodanig op vanaf 8 April 1940. De Spoorbrug en Verkeersbrug werden zoowel aan Noord- als aan Zuidzijde beveiligd door wachten, terwijl de kazematten Willemsdorp I en II doorlopend bezet waren. Zulks dateerde vanaf 9 November 1939.

In de bruggen bevinden zich permanente ladingen. Het slagsnoer mocht echter niet worden aangebracht dan op last van den Opperbevelhebber in hoogste instantie. Uiteindelijk zou op mijn bevel tot het laten springen van Spoor- en Verkeersbrug moeten zijn overgegaan; de tijd heeft echter ontbroken tijdig het slagsnoer aan te laten brengen, waarmede de politietroepen belast waren, Dat de toestand vanaf 7 Mei meer gespannen was, is mij niet medegedeeld.

Op Woensdag 8 Mei werd ik opgebeld door den Chef Staf Groep Kil. Vroeg mij de instructie, die nog dateerde uit 1939 toen mijn Commandant was de Overste Goverts, welke instructie door mij nog diezelfde avond, omdat toevalligerwijze een motorordonnans uit Puttershoek waar C. Groep Kil verbleef, enige stukken bracht, met dien ordonnans werd medegegeven. Een nieuwe instructie werd door mij nimmer ontvangen.

De inval der Duitsers werd ik op de volgende wijze gewaar. Ik verbleef met de luitenants M.Maas, C.S.Hornsveld, J.Westerman, Uriot en de res. Officier van Gezondheid Dr. Van der Houwen in het hotel Waterloo nabij de aanlegplaats van de voormalige pont naar Moerdijk. Omstreeks 3.15 in den voormiddag van 10 Mei schrok ik wakker door een kanonschot en het geratel van mitrailleurs. Deze mitrailleurs bleken te zijn afkomstig van de patrouillerende schepen van het Dep. Vaartuigendienst en van het Luchtverdedigingdetachement Willemsdorp.

De luitenants kwamen bij mij op de kamer en wij bemerkten in de lucht een zestal vliegtuigen van onbekende nationaliteit, die in westelijke richting vlogen. Een dezer vliegtuigen keerde terug. Ik zag een projectiel springen achter zijn staart. Het vliegtuig dook en wierp een bom op de 19e Batt. Luchtdoelartillerie, dewelke in het dorp Moerdijk was opgesteld en waardoor deze batterij het zwijgen werd opgelegd.

Ik kleedde mij ogenblikkelijk aan, deed uitrusting om en wilde mij per rijwiel naar het barakkenkamp begeven. Juist toen ik het hotel verliet, werden drie bommen geworpen, waarvan een terecht kwam in de Dordtsche Kil, nabij het barakkenkamp, een op een woonhuis van den slooper Van Zwol en een op de als barak in gebruik zijnde autoslooperij. De manschappen in het kamp hadden dit nagenoeg allen verlaten. Ik verzamelde hen en beval, hun zich oogenblikkelijk te wapenen, waarbij ik terzijde werd gestaan door den luitenant Westerman, Cdt. van het Det. Vaartuigendienst.

Even later voegde zich ook de luitenant Uriot bij mij. Ik rende naar het gebouw van de politietroepen. Intusschen werd de lucht zwart van de vliegtuigen, waarop ik het bericht kreeg van een van de manschappen: "Kapitein, ze gooien strooibiljetten uit!" Deze strooibiljetten bleken mij parachutisten te zijn. De sergeant-majoor-instructeur Van Almkerk, Cdt. van het Detachement Politietroepen begaf zich naar de kazemat Willemsdorp Il (noordzijde van de verkeersbrug); de sergeant van de Pol. Tr. Schoone had zich reeds derwaarts begeven. Tijd om het slagsnoer aan de brug te brengen was er niet meer. De parachutisten hadden doordat zij op grooten afstand van mijn opstellingsplaats vlielen, alle gelegenheid om zich te groeperen. Met de luitenant Maas (niet die van het Dekkingsdet.) van l-I-28 R.I. en de luitenant Bonneur koos ik opstelling nabij het viaduct voor het groepsgebouw van de Politietroepen, west van den verkeersweg Moerdijk - Dordrecht. Zooveel mogelijk werden naderende parachutisten onder vuur genomen.

Ik zag een aantal ontwapende Hollandsche militairen naderen over de spoorlijn Lage Zwaluwe - Dordrecht.

Plotseling stormden de sergeants Dusseldorp en Hoek over den straatweg naar mij toe onder de mededeling, dat uit de richting Dordrecht een autobus met Duitsers naderde. De luitenant Maas slingerde een handgranaat in de bus, waarop deze stopte en waaruit een gehuil opsteeg. Op bedoelde autobus heb ik mijn pistool leeggeschoten. Een parachutist strompelde de helling af, hevig bebloed en werd door den luitenant Maas en mij onder het viaduct neergelegd.

Van alle kanten naderden parachutisten. De luitenants Maas, Bonneur en Uriot liepen onder het viaduct door en gaven zich over. Uit de autobus werd een handgranaat naar beneden geworpen die de sergeants Dusseldorp, Hoek en mij trof in de linkervoet, oor, dijbeen, knie en onderbeen. De Duitser, aan wien genoemde luitenants zich overgaven, hoorde ik roepen: "Gibt es noch mehr Offizieren da??" Toen ik om den hoek van het viaduct keek, zag ik tegenover mij een Duitser met een machinegeweer op mij gericht. Aangezien inmiddels rondom mij verschillende gewonden en ook dooden vielen, trok ik mij strompelend terug onder een bosje, waar ik nog een tiental manschappen van mij aantrof. Aan alle kanten werden wij toen omringd-door parachutisten, waarop ik het hoopelooze van den toestand inziend en om verder bloedvergieten te voorkomen, de wapens heb neergelegd."