IIe Afdeling K.R.A.

Rapport IIe Afdeling K.R.A.
Op zondag 12 mei 1940 is de Staf van de Afdeling, bestaande uit de commandogroep en de Verbindingsafdeling benevens de beide gevechtsbatterijen (3.- en 4.- K.R.A.) overgezet over het Papendrechtse veer. Gedurende de mars vielen aan verkeersongevallen ten slachtoffer: Dienstplichtig wachtmeester J.G.Timmermans en Dienstplichtig wachtmeester K. van Hunen. Beiden werden gewond.

Te 03.30 uur werd de Afdeling opgesteld bij de Electrische Centrale van Dordrecht (Noordendijk) en gedekt tegen luchtaanvallen.

De Afdelingscommandant komt bij commandant marsgroep de luitenant kolonel der cavalerie J.J. van Diepenbrugge (vt.107-424, motorgemaal). Dit motorgemaal is gelegen aan de Noordendijk ter hoogte van het "Sportpark".

Te 12.00 uur (3.-II KRA zegt 7.30 uur) wordt 3. KRA opdracht gegeven met een Sectie in stelling te komen in het Stadspark (=Merwestein) ten zuiden van Zuid-Merwedehaven. Opdracht: Vuur brengen op noordwestrand van Krispijn en de hefbrug Dordrecht-Zwijndrecht. Waarneming in de R.K. Kerk nabij station door de artillerie-officier-inlichter de 1e luitenant F.E. Lagerwerff van de Staf-IIe Afdeling.

Om 13.50 uur werd vuur door de sectie van 7 veld op de brug geopend. Bericht uit voorste lijn: "Brug in eigen handen...

Om 13.55 uur vuuropening op Krispijn.

Om 19.15 uur sectie terug naar de opstellingsplaats batterij. Gedurende deze tijd heeft de Staf, de andere sectie van 3.KRA en 4.KRA hun stadsgedeelte gezuiverd van vijandelijke elementen.

Te 21.00 uur wordt 3KRA door vuur uit huizen in de omgeving gedwongen Dordrecht te verlaten. Opstelling wordt ingenomen bij "Bovenhoek" (vt.110-422).

Om 14.00 uur wordt opdracht gegeven aan 4 KRA een opstelling te verkennen waaruit vuur gebracht kan worden op de zuid- en oostrand van Krispijn.

Om 14.30 uur komt 4 KRA, vanuit Dordrecht, in stelling bij Overkamp te Dubbeldam (vt.106- 422)

Van 15.00 uur tot 15.18 uur worden twee vuurstoten elk van 3 minuten afgegeven op zuid- en oostrand van Krispijn. Gezien wordt, dat branden uitbreken.

Om 16.00 uur wordt de stelling bij Overkamp veranderd. Dit wordt front zuidwest om als "begeleidende artillerie" van het IIIe bataljon van 2.R.W. (res. majoor der cavalerie Jhr. W.A. van den Bosch) vuur te brengen op een vijandelijk mitrailleursnest bij Sluis (Gannsmanspolder-Bovenkade, vt.106-42U). De vuren warden echter niet afgegeven. Beide stellingen bij Overkamp zijn door zeer goede camouflage met netten niet ontdekt hoewel Duitse vliegtuigen op geringe hoogte overvlogen. Daarna werd 4.KRA gelegerd in de boerderij Overkamp (=Dees).

De gevechtstrein werd aldaar aangetroffen en gedekt tegen vliegerwaarneming.

Op maandag 13 mei 1940 te 02.30 uur opdracht ontvangen van de commandant van de Lichte Divisie om met 2.R.W. an II-KRA in de richting van de Tweede Tol door te stoten teneinde Dordrecht van de Moerdijk af te snijden. Uitgangsstelling: Schenkeldijk, front west.

Opdracht aan de batterij-commandanten op te trekken tot aan het snijpunt Zeedijk en Schenkeldijk en aldaar gedekt te blijven staan. Deze opdracht heeft de commandant van 3.KRA niet bereikt terwijl de commandant 4.KRA dit bericht te 03.15 uur ontving.

De commandant van 4.KRA heeft toen nog gewaarschuwd, dat de stelling niet meer vóór invallen van de duisternis kon worden ingenomen. Om 04.00 uur neen de Afdelingscommandant en de commandant van de Staf vooruit om de stelling te verkennen. Zij worden bij genoemd snijpunt beschoten.

4.KRA marcheert op vanaf Overkamp langs Stevensweg dan oost naar middenhoeve via de Zuidendijk-Meeuwenseweq naar Zeedijk. Deze batterij wordt bij het binnenrijden van de gedekte weg tussen Zuid-Buiten (vt.108-421) en Schenkeldijk door Duitse tanks beschoten.

3.KRA is in opdracht van de commandant van I-2 R.W., de majoor J.Eggens, naar de stelling opgemarcheerd. De stelling wordt verkend 200 meter ten oosten van Zuid-Buiten, bij een boerderij. De batterij heeft echter wegens een opstopping getracht naar Kooikil te gaan hetwelk een sectie, onder de 1e luitenant Lagerwerff, gelukte. De andere sectie heeft zich gedekt opgesteld.

Op last van de commandant marsgroep (Cdt. Afzonderlijke Staf Lichte Divisie, de luitenant-kolonel J.J. van Diepenbrugge) volgt de kapitein E.D.Haitsma-Mulier, (Staf Afdeling KRA) de majoor C.L.W. Baron van Boetzelaar op als Afdelingscommandant aangezien deze majoor is uitgevallen wegens een ongeval waardoor zijn linker been was gekwetst.

Om 05.00 uur tot 05.45 uur volgt een luchtbombardement (Junkers 87) op de commandopost marsgroep commandant en de Afdelingscommandopost. Er ontstond zware beschadiging aan materiaal uitgezonderd de vuurmonden. Geringe verliezen.
Gewonden:
4.KRA: Kornet H.D.Huët, Wachtmeester Veldhuis, Korporaal Klumpert, Dienstplichtige Spaan, Dienstplichtige Breukink.
3.KRA Dienstplichtige Van der Sluis, Dienstplichtige Bertram Korporaal Achterberg (Shock)
3.KRA houdt zich gereed om met twee vuurmonden tankaanvallen af te slaan.
De andere sectie is naar de Kop van het Land gegaan en heeft zich aldaar verdekt opgesteld.

Van 06.15 uur tot 06.35 uur opnieuw een luchtbombardement door bommenwerpers. Geen verliezen. De Afdelingscommandant Baron van Boetzelaar en de kornet Huët naar Dordrecht. De wachtmeester Veldhuis en de overige gewonden worden weggevoerd. De marsgroepscommandant verplaatst zijn commandopost naar het "Vissertje". De kapitein Antoni van de Afzonderlijke Staf Lichte Divisie heeft mij gelast een sprong terug te maken met de Afdeling. (wij worden gedekt door ter plaatse nog aanwezige Wielrijders en vervolgens wordt opdracht gegeven de Afdeling te gaan opstellen bij "Stadswijk (vt.11D-422) (=Bovenhoek).

Het overgebleven materiaal, te weten van 3.KRA: 1 complete sectie,van 4.KRA: 2 vuurmonden, 3 caissons, reservetrekker en batterijcommandanttrekker verplaatst zich over Meeuwenseweg-Zuidendijk naar Stadswijk en komt aldaar tesaam met gevechts- en keukentreinen welke gedurende de nacht van 12 op 13 mei over het Papendrechtse veer zijn overgestoken en zich vervolgens bij Stadswijk hebben opgesteld.

Verkenners worden uitgezonden naar het "Vissertje" en worden van daaruit beschoten. Er komen geen orders van de commandant marsgroep. De gehele Afdeling wordt daarna opgesteld in het noorden van Bovenpolder op een gedekte weg (vt.110-423). (=Noordbovenpolder tegen Wantij opm.schr.) Een afmarsweg wordt verkend over de spoorbruggen van Wantij en Merwede (vt. 110-424 en 110-426 resp.)

De reserve 1e luitenant jhr. A.H.S. van dar Wijck van 3.-II.KRA marcheert af met twee vuurmonden van 3.KRA en een vuurmond van 4.KRA. Hij vertrekt richting Dordrecht teneinde de vuurmonden veilig te stellen tegen alle gevaar en speciaal tegen de vele overvliegende vliegtuigen. Er was ter plaatse niet genoeg dekking voor de vele voertuigen.

De 1e luitenant F.E.Lagerwerff van de Staf Ie Afdeling gaat op verkenning uit teneinde zich te overtuigen of de overzijde van de spoorbrug Sliedrecht nog in eigen handen is.

De kapitein E.D.Haitsma Mulier, van dezelfde Staf, volgt en stelt zich op de commandopost van de commandant I-11 R.A. (= veldartillerie 10,5 cm) te Sliedrecht in verbinding met de korpscommandant Rijdende Artillerie, de luitenant-kolonel E.Ch. de Haan en de commandant Lichte Divisie, de kolonel der Wielrijders, Divisiecommandant H.C. van der Bijl.

Ontvangst van de order terug te trekken over de spoorbruggen van Wantij en Sliedrecht en te gaan kantonneren te Wijngaarden. De commandant Afzonderlijke Staf (v.Diepenbrugge) gaat vooruit. De auto's van deze Staf worden op de spoordijk achtergelaten. De terugtocht wordt uitgevoerd.

Motorrijwielen, 2 vuurmonden,onder commando van de reserve 1e luitenant J.L. van Houten,worden met de trekkers, de batterijcommandantstrekker en een herstellingsauto over de bruggen gebracht. De overige voertuigen blijven achter daar het onmogelijk is deze over de spoordijk te vervoeren. Het personeel volgt te voet. Op last van de kapitein Antoni wordt vervolgens 1 vuurmond, onder commando van laatstgenoemde luitenant, met bediening in stelling gebracht op ca 200 meter noord van de Sliedrechtse spoorbrug, op de as van de brug,teneinde eventuele aanvallen van tanks te kunnen bestrijden. De aankomst te Wijngaarden wordt de commandant K.R.A. gemeld.

Luitenant A.H.S, van der Wijck en de 1e luitenant van de 3t batterij Jhr. J.G.A. Wittewaal van Stoetwegen rijden met de reeds genoemde colonne van 3 vuurmonden naar Dordrecht. Deze rit eindigt bij de Johan de Wittbrug. Aldaar wordt stelling genomen bij de barricaden tussen Wielrijders, Pontonniers, Torpedisten etc. Tanks zijn hier nog niet verschenen.

(opm schr: bij de aankomst in Dordrecht is in de omgeving van de Reeweg Oost vuur ontvangen van mitrailleurs en karabijnen doch men kon ongedeerd doorrijden. De kornet O.W. Heldering van de 3e batterij is op de Reeweg met 1 vuurmond en herstellingsauto omgekeerd en teruggereden naar het "Vissertje". Bij voortduring werd uit de huizen geschoten doch daar niet bekend was waar eigen troepen waren gelegen is niet overgegaan tot het geven van tegenweer. De bediening van genoemde vuurmond is enige tijd in dekking geweest in woonhuizen en heeft daarna met Wielrijders de binnenstad bereikt. Dat was het 7-veld van wmr. O. Kruithof).

Op last van de Garnizoens (=Kantonnements)-commandant, luitenant-kolonel der artillerie J.A.Mussert (depot Pontonniers en Torpedisten) daarop in stelling gekomen op de Johan de Wittbrug. Wegens wantrouwen jegens deze is de order niet uitgevoerd en werd de eerste stelling achter de brug wederom ingenomen. Teneinde de toegang tot de stad af te sluiten en de brug onbeweegbaar was is later een poging gedaan deze met springstof te vernielen. Deze poging, onder leiding van een sergeant, mislukte. In het wegdek werd slechts een bescheiden gat geblazen (landmijn).

Daarna is op last van de commandant 2e Regiment Wielrijders, de luitenant-kolonel H.Mijsberg, een aanvang gemaakt met de terugtocht. Teruggetrokken moest worden over het Papendrechtse veer. Gorinchem werd daarna door ons bereikt en aldaar overnacht.

Op dinsdag 14 mei, om 07.30 uur is afgemarcheerd via Arkel naar Moerkerk. In deze plaats is de Staf van het IIIe Legerkorps opgezocht. (Weverswijk), verwezen naar de Staf van de Lichte Divisie te Brandwijk. Vandaar naar molenaarsgraaf-Wijngaarden. Aankomst te 21.00 uur. Op dinsdag 14 mei werd op last van de Korpscommandant (KRA) met 2 stukken in stelling gekomen nabij het westelijk gedeelte van de kunstweg door Wijngaarden in de richting oost-west. De IIe Afdeling van K.R.A. zal de verdediging van 2 R.W. steunen langs de Noord en de Merwede. De Afdeling kan vuren rechts tot aan de richting Alblasserdamse brug. Links tot aan richting spoorbrug (vt.110-426); de stukken staan gereed tot vuren op de noordrand van Dordrecht, nabij het pontveer. Vervolgens kwam bericht het vuren te staken wegens beëindiging van de vijandelijkheden. De wapens werden ontladen.

Verslag van de Batterijcommandant, de reserve 1e luitenant Jhr. Mr. H.L. van der Wijck.
"Op maandag 13 mei 1940 ontving ik te 03.15 uur het bevel van de commandant II K.R.A., de majoor afdelingscommandant C.L.W. Baron van Boetzelaar om zo spoedig mogelijk in stelling te komen nabij de Schenkeldijk (vt.106-421). De stelling zou nader verkend worden door de Afd. Cdt en batterijcommandanten. De batterij moest, alvorens deze stelling in te nemen, zich gedekt opstellen in de laan tussen Zuid-Buiten (vt.106-421) en het kruispunt Schenkeldijk-Zeedijk (vt.106-420) Ik heb de Afd. Cdt nog gewaarschuwd, dat deze stelling niet meer voor duisternis ingenomen kon worden.

Toen de batterij hiertoe vanuit de nachtlegeringsplaats Overkamp (vt.108-422) opmarcheerde langs Stevensweg-Zuidendijk oostwaarts-Meeuwenseweg-Zeedijk werd deze 50 meter west van de driesprong Zuid-Buiten(vt.108-421)=T-kruising Zeedijk-Elzelingenweg beschoten door tanks vanuit de viersprong Zeedijk-Schenkeldijk (vt.106-420). De batterij-commandotrekker en het rechter stuk werden rechtstreeks beschoten terwijl de overige 3 stukken, reservetrekkers en bevels- en verbindingsauto zich nog min of meer gedekt konden opstellen op mijn aanwijzing nabij de boerderij, gelegen oost van de driesprong Zeedijk-Elzelingenweg (vt.108-421). Ik heb het rechter stuk toen in stelling gebracht tegen de voortdurend schietende tanks waarop de voorste tank, nabij genoemde viersprong Zeedijk-Schenkeldijk buiten gevecht is gesteld.

Het bleek mij bij nadere informatie, dat bij dit kruispunt zich een compagnie Wielrijders 3-I-2 R.W. (Cdt. res. kapitein J.Yssenagger) bevond. Deze compagnie heeft zich aan deze tanks moeten overgeven. De kapitein Yssenagger vertelde later, dat de colonne Duitse tanks een dertigtal bedroeg. Dit schatte hij, terwijl de gevangenen langsmarcheerden in de richting van de Tweede Tol. De vijandelijke tanks hebben evenals de vliegtuigen vervolgens lichtkogels afgevuurd, witte en rode. Dit was ter herkenning voor de bemanningen. Mogelijk ook voor het aangeven van de doelen. Tijdens het schieten op de tanks is dan ook zeer spoedig een bombardement van vliegtuigen begonnen.

Het waren zware bommen. Deze vliegeraanval begon om ongeveer 05.00 uur tot 05.45 uur. Een caissontrekker (met caisson)werd in brand gezet; de projectielen ontploften. Achter het rechter stuk sloeg een dermate groot gat in de dijk, dat dit niet meer uit de stelling gehaald kon worden. Het kon echter nog wel vuren. Zwaar gewond werd de kornet H.D.Huët, zodat in de commandogroep alleen nog overbleef de 1e luitenant J.L. van Houten. De 2e luitenant E.F.Tollenaar en de kornet F.C.Beunke waren de vorige dag reeds afgevoerd wegens verkeersongevallen. Bovendien werden gewond: Wachtmeester Veldhuis, Korporaal Klumpert, Dienstplichtige (chauffeur) Spaan, Dienstplichtige ( " " ) Breuking, tevens ordonnans.

Onmiddellijk na dit bombardement kwam er opnieuw een aanval van de tanks. Nu vanuit twee richtingen. Vanuit het reeds genoemde kruispunt Schenkeldijk-Zeedijk en uit zuidelijke richting, vanuit de Elzelingenweg, nabij de knik in deze weg (vt.108-420); afstand ongeveer 500 meter. De tanks op eerstgenoemd kruispunt naderden snel. Ik heb toen ook het derde stuk, nabij de boerderij, in stelling gebracht, waarop, onder zwaar tankvuur en bovendien tijdens het tweede vliegtuigbombardement, met zware bommen, van plus minus 06.15-06.35 uur door het rechter- en het derde stuk met succes deze tanks zijn bestreden waarbij wij er twee onschadelijk hebben gemaakt.

De door mij gecommandeerde onderhebbende bedroeg resp. 17 en 20 man. De overgebleven bedieningen hielpen met het confectioneren van de projectielen en de zorg voor de stukken teneinde zo snel mogelijk te kunnen opereren. Het is aan hen te danken, dat de tanks tenslotte rechtsomkeert maakten en er geen verdere verliezen werden geleden bij de Afzonderlijke Staf Lichte Divisie, enige afdelingen Wielrijders van 2 R.W. en de beide batterijen, die nog steeds op de Zeedijk, bij Zuid-Buiten en de "Kop van het Land"(Kooikil) waren opgesteld.

Tenslotte heb ik nog de batterij-commando-auto, twee vuurmonden met trekkers, drie caissons met trekkers en een reservetrekker kunnen opstellen voor afmars naar de "Kop van het Land". Deze afmars is bevolen door kapitein J.L.H.A. Antoni van de Afzonderlijke Staf Lichte Divisie. Tijdens het vuren op de Duitse tanks, voor het eerste luchtbombardement, is het Afdelings-commando door de luitenant-kolonel der cavalerie J.J. van Diepenbrugge opgedragen aan de reserve kapitein E.D.Haitsma Mulier van Staf II-K.R.A. Majoor C.L.W.Baron van Boetzelaar, de Afdelingscommandant II-K.R.A. had een ongeval gekregen aan het linker heen en had daardoor het gevechtsterrein moeten verlaten."

Verslag van de gebeurtenissen op 13 mei 1940 op Dubbeldam (Biesbos) en Dordrecht (Vriesestraat) van Wachtmeester Otto Kruithof van 4.II KRA, zoals beschreven in diens brief van 9 mei 1941.
"Ik wil mijn verslag beginnen na het bombardement en de aanval van Duitse vechtwagens op de dijken nabij de "Kop van het Land" in de voormiddag van 13 mei, waarbij ik mijn eigen vuurmond moest achterlaten. Teruggetrokken zijnde vond ik een vuurmond van 3.-II K.R.A. aan een der dijken staan waarbij alleen de chauffeur Wijers van 3.KRA aanwezig was. Deze vuurmond heb ik toen mee teruggenomen en met toestemming van mijn commandant, de 1e luitenant jhr,mr. H.L. van der Wijck, het commando hierover op mij genomen. Hierbij voegden zich later nog twee vuurmonden. Een onder commando van de kornet O.W.Heldering en het andere onder de wachtmeester Brink. Met deze drie vuurmonden, onder het oppercommando van de luitenant jhr. A..H.S. van der Wijck van 3.-II K.R.A. zijn naar Dordrecht getrokken en bereikten over de Reeweg Oost de stad.

We waren nog maar nauwelijks in deze stad of we werden vanuit de huizen met mitrailleurvuur bestookt. Tengevolge hiervan werd mijn chauffeur Wijers gewond waardoor wij ons genoodzaakt zagen halt te houden. Na aanvankelijk achter de vuurmond gedekt te hebben werden we hier door het hevige vuur verdreven en zagen we ons genoodzaakt een huis binnen te vluchten. Hier hebben wij de gewonde chauffeur, die een schotwond in het linkerbeen bleek te hebben, verzorgd en nadat hij verklaarde nog wel te kunnen chaufferen en het vuren in de straat minder hevig geworden was zijn wij weer opgestegen (bedoeld wordt: in de DAF-Trado-trekker ingestapt en weggereden. Het bereden wapen der Artillerie kenmerkt zich soms door uitdrukkingen uit de tijd van de paardentractie. opm. schr.).

Van de andere twee vuurmonden zagen wij niets meer. Maar ik vermoedde, dat de voorste vuurmond, waarop ook de 1e luit. A.H.S. v.d. Wijck was gezeten, verder de stad was ingetrokken. Ik heb deze nagereden teneinde mij weer hij hem te voegen. Verder de stad ingekomen bereikten we een Rode-Kruis-post,(hoek Singel-Vrieseweg, opm schr.) waar wij een hospitaal-sergeant aantroffen, die op mijn vraag of hij een vuurmond hier voorbij had zien gaan ontkennend antwoordde maar mij wel de weg wees om weer bij de Hollandse troepen te komen. Deze weg volgende (Vrieseweg) bereikten wij een brug (Vriesebrug) waarachter een PAG vuurmond en een zware mitrailleur (Vickers, M18, Detachm. Torpedisten opm.schr.) stonden opgesteld. Hierbij hebben wij ons gevoegd en ik meldde me bij de luitenant van de PAG (= res 2e luit. J.P.Boots, PAG-Cie II-2 R.W.) Daarna heb ik de vuurmond in stelling laten brengen, achter de brug (=Vriesebrug) links van en op een lijn staande met de beide andere stukken. (Rechts van de 7 veld van Kruithof stond de zware mitrailleur, M18 en bijna tegen de muur van het ontruimde Militair Hospitaal, het Leprooshuis, het stuk PAG 4,7 cm Bohler van II-2 RW opm.schr.) Projectielen heb ik gereed laten maken. Daar ik maar twee bedieningsmanschappen had kreeg ik van genoemde Wielrijdersluitenant een veldartillerist wiens naam mij niet bekend is. Ikzelf fungeerde als nr. 1, de dpl. J. Eijkelenberg als nr 2 en de dpl. G.Th. Burgers als 3. De onbekende veldartillerist tenslotte als nr. 4

In de Vriesestraat hebben wij een paar uur gestaan zonder dat er iets gebeurde. Plotseling werden wij bestookt met mitrailleurvuur dat werd afgegeven uit een huis gelegen aan de overzijde van de brug. Het was een drukkerij van de "Arbeiderspers" (gebouw "de Voorwaarts" opm.schr.) Met twee schoten van mijn vuurmoand werd dit vuur tot zwijgen gebracht.(een treffer op de topgevel links en een op het balcon van de eerste verdieping opm.schr.)

Weer een hele poos gebeurde er niets, totdat opeens door een sergeant, die van voren kwam, gemeld werd dat een aantal Duitse vechtwagens (hoeveel kon hij niet opgeven) de Reeweg Oost in de richting van de brug, waar we stonden, opmarcheerden. Ik liet toen laden en bracht mijn vuurmond in de richting van de Vrieseweg - Reeweg Oost, vanwaar ik ze verwachtte. Plotseling verscheen er een vechtwagen aan de rechterzijde van de gracht (bedoeld wordt het Vrieseplein opm. schr.) op nog geen honderd meter voor ons en vlogen de projectielen ons om de oren. Vlug bracht ik toen mijn vuurmond in de richting en loste een schot dat de vechtwagen trof in de koepel.

Ik liet daarna weer laden en richtte op de tweede vechtwagen, die inmiddels het vuur op ons had geopend. Weer loste ik een schot. Of dit doel heeft getrof fen, hiervan ben ik niet zeker want tengevolge van het opgeworpen zand van de opgebroken straat door de ontploffende projectielen en mede, doordat mijn jas door waarschijnlijk een projectiel in brand was geschoten (de wagens schoten met lichtspoormunitie) heb ik de uitwerking niet kunnen waarnemen. Voor de derde maal trachtte ik te laden maar het was Eijkelenberg onmogelijk het sluitstuk te openen. Het zat muurvast en achteruitkijkend om de aanzetter, die aan de linkerwang van het affuit zit, te pakken, teneinde hiermede het sluitstuk te openen merkte ik, dat tot mijn ontzetting de nr 3, Burgers en de 4, de onbekende veldartillerist, die geknield bij het staartstuk hadden gezeten, badend in hun bloed uitgestrekt op de grond lagen. Een granaat had beiden gedood.

Mijn aandacht werd weer naar de vuurmond getrokken door een hevige knal. Het het sluitstuk werd uit het achterstuk geslingerd. Daaruit maakte ik op dat de vuurmond een treffer in de loop moest hebben ontvangen. Ook van de nr 2, Eijkelenberg, die op het bankje rechts van het achterstuk had gezeten bemerkte ik niets meer. Ik dacht, dat hij ook gesneuveld was. Gelukkig was dit echter niet het geval maar was hij, zoals hij me na het gebeurde vertelde, onder de vuurmand gekropen om zich te dekken.

Inmiddels had ik een wond aan het bovenbeen. Vermoedelijk een granaatscherf. Aangezien er met de vuurmond toch niets meer te beginnen was en bovendien mijn zenuwen het begaven, waardoor de moed me in de schoenen zonk heb ik me al kruipende en hinkende uit de voeten gemaakt. Ik vluchtte een slagerij binnen waarvan de deur toevallig openstond. Hier ben ik goed verzorgd. Ik ben de mensen voor hun hulp nog steeds dankbaar. Door de gebeurtenissen was ik totaal kapot. Later werd ik door de ambulancedienst gehaald en in het R.K. Ziekenhuis te Dordrecht opgenomen."